maandag 28 februari 2011

Sleur? Heerlijk!

J. en ik zijn nu vier maanden een stel. Geen bankstel, maar een kantoorstel. Vier maanden lang al vertoeven we minimaal drie dagen per week in elkaars nabijheid. (Ik mag van J. niet zeggen: op elkaars lip). Vier maanden lang al gooit J. tegen elf uur ’s ochtends de elfuurbanaan op m’n bureau, dekken we rond half een gezellig samen de tafel en spelen vervolgens met kinderlijk enthousiasme het vraagvandedag-spel.

Sleur? Ben je gek. Ons samenzijn verveelt nog geen moment. Mij althans niet.

Een ingespeeld team, dat zijn we. Zie ik vanuit m’n ooghoeken dat J. zich richting mijn bureau beweegt, dan houd ik gedachteloos al m’n koffiekop omhoog. Tijd om bij te tanken. Hetzelfde om een uur of twee ’s middags. Hoog tijd voor een tjokvolle mok pikzwarte koffie om de onvermijdelijke afterlunchdip de kop in te drukken. Voor mij dan. J. wil een halfje, of beter gezegd: twee derde. Dat weet ik. Ik vraag het niet eens meer.  

Heerlijk, die patronen.

Langzaam maar ontzettend zeker leren we elkaar kennen als onze broekzak. Hoe ondoorgrondelijk J. ook is, voor intimi is ze stiekem best een open boek. Trekt ze zonder een woord te zeggen slechts haar wenkbrauwen heel even omhoog, dan weet ik: foute boel. Ze denkt er het hare van. Zegt ze, terwijl ze driftig doortikt: “Ik luister wel, hoor”, dan weet ik: ze luistert niet. Geen probleem, dan wacht ik toch even met het vertellen van die hilarische dijenkletser. En heeft ze vuurrode blosjes op de wangen, dan weet ik: ze heeft het druk en is een piepklein beetje gestresst.

Tijd voor een kopje thee en, vooral, een koekje.

Onze kantoorrelatie is gebaseerd op de beginselen van Louis’ totaalvoetbal. Iedere pion weet wat z’n taak is, in elke denkbare situatie. Verrassingen zijn uitgesloten, zeker de onaangename, en dat is onze kracht. We vormen, kortom, een geoliede machine. And we love it. Ik althans wel.

Vorige week vroeg iemand: is dat niet raar, of saai, de hele dag met z’n tweetjes op zo’n kantoortje? Tja. Dan heb je er dus niets van begrepen. Ten eerste: ik ben tekstschrijver. Ik zit dus graag een hele dag achter een beeldschermpje. Maar belangrijker: ik zit graag de hele dag met iemand als J. op een kantoortje. Bescheiden als ze is, zal ze het niet willen horen (bij het lezen van deze blog zal ze slechts haar wenkbrauwen heel even omhoog bewegen), maar ik zeg het lekker toch: “J., je hebt mijn werkende leven weer kleur gegeven. Waar kan ik tekenen voor de volgende vierhonderd maanden kantoorhuwelijk?”

Goed. Genoeg veren in de spreekwoordelijke r….. Waar blijft die elfuurbanaan nou?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten