woensdag 6 juli 2011

Het is koers! Deel 2

En hupsakee, de volgende alweer. Wie heeft het over komkommertijd? 

Gérard Holtz, de Franse Mart


Dit stukje gaat eens niet over Mart Smeets. Nou ja, een beetje. Dit stukje gaat vooral over Smeets’ Franse tegenhanger: France 2 ‘anchorman’ Gérard Holtz. Bezie tien seconden van een van Holtz’ succesprogramma’s - l’Avant Tour en l’Après Tour - en je weet: een groter contrast met onze Mart is nauwelijks denkbaar. Ieder land, ieder volk verdient z’n eigen helden. Waar de Fransen in katzwijm vallen van mannen als DSK, Johnny Hallyday en Bernard Tapie, moeten wij het doen met JPB, Dries Roelvink en Harry Mens. Zij hebben Holtz – zongebruind, hagelwitte tanden, en gladder dan de gladste ijsvloer – wij hebben Smeets. Rendiertruienfetisjist, onduidelijk haar en 120 kilo schoon aan de haak.

En toch. Zelfs de grootste Smeets-basher verlangt na twee uur Franse tv intens naar De Avondetappe en Marts gruwelijke bloezen.

Dat is allemaal aan één man te danken: Gérard Holtz.

Iedereen die wel eens naar de Franse radio heeft geluisterd, weet het. Franse presentatoren kwebbelen. Ze giechelen, brabbelen en praten allemaal door elkaar heen. Irritante druktemakers zijn het. Precies zo gaat het op tv ook, alleen dan erger. Want dan zie je de hoofden erbij. En om het hoofd van Gérard Holtz kun je niet heen. In juli, op France 2 althans.

Een jaar of twintig terug maakte ik iets verbijsterends mee. De beelden spoken nog wel eens door m’n hoofd, ’s nachts in enge zweterige dromen. Ik stond langs de weg, op een berg ergens bij Saint-Etienne. Te wachten op de Tour. Het was warm, heel warm. En druk, heel druk. Met Fransen vooral, want het was een zondag. Overal picknickten families in de berm. Hele en halve kippen smeulden zwartgeblakerd op futuristische barbecues. De wijnfles ging van hand tot hand.

Toen gebeurde het.

Er kwam een auto aan met een motoragent ervoor. France 2 stond er met schreeuwerige gele letters op de rode auto. De mensen stonden op van hun campingstoeltjes en begonnen te roezemoezen. Ze dromden samen om de auto. Het geroezemoes ging over in opgewonden gekwebbel. Toen een kleine, veel te bruine man uit de auto stapte, met ontbloot bovenlijf(je), werd de meute bijkans hysterisch. Vrouwen gilden, worstelden zich naar voren om – echt waar! – massaal de borst van de man aan te raken. Die man – ja, het was natuurlijk Gérard – genoot zichtbaar. Sterker nog: hij ging er nog eens goed voor staan: borst vooruit, armen in de zij. De mensenmenigte ontplofte. Napoléon kwam de Tour bezoeken!

Pas toen Holtz ontzet was door de motoragent – die nog net geen waarschuwingsschoten hoefde te lossen - kon de presentator zijn weg vervolgen. Op naar de volgende orgastische mensenmassa.

On-ge-loof-lijk.

Een kwartier daarna kwam de NOS-mercedes omhoog gescheurd. Op de bijrijdersstoel lag een man. Een heel grote, dikke man, die met een onvoorstelbaar chagrijnig gezicht de mensen langs de weg bekeek. Mart Smeets. Godzijdank had Mart wel kleren aan. Geen rendiertrui, maar een overhemd. Lelijk, dat wel natuurlijk, maar gelukkig (gelukkig gelukkig!) was zijn immense lijf bedekt. En bleef hij in de auto liggen.

Nog nooit ben ik zo blij geweest dat ik Nederlander ben.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten