vrijdag 23 september 2011

Alleehoppa

Vriend B. maakt zich zorgen. Doorkruist hij op een zonnige middag de stad op een mamafiets-met-kinderstoeltjes, dan bekruipt hem een Harley-gevoel. Laadt hij de wekelijkse boodschapjes uit bij de kassa in de Albert Heijn, dan ontsnapt hem plotseling heus papajargon. Hopsakee. Of, erger: Alleehoppa. Volgens B., een rijpe dertiger, signalen van een dreigende midlifecrisis.
Ik zeg: B., kerel, je zit er middenin. Alleen die rode broek ontbreekt nog.
Begrijp me goed: ik lach B. niet uit. We zijn lotgenoten. Brothers in arms. Ik ben 37, in het gelukkige ‘bezit’ van vrouw, kinderen, huis en auto, en zit iedere dag tussen negen (half tien) en vijf achter een beeldschermpje. Reden genoeg om plotseling heel heftig te gaan verlangen naar een Chopper. Of naar de aandacht van schoon (en vooral: ander) vrouwvolk.
Op weg naar kantoor passeerde ik vanmorgen twee meiden. Blonde knotjes, skinny jeans, aanstellersbrillen. Ja, dan ben ik verkocht.
Toen ze naast me voor het stoplicht wachtten, vroeg de brutaalste: ‘Meneer, mag ik bij u achterop. In dat zitje?’ Grote bambi-ogen keken me aan.
Ik ben 37, maar voelde me 14. Ik sloeg dicht en lachte als Beavis. Of Butthead. Huh-huh. Grinnik. Toen het licht op groen sprong, stoof ik weg. Ik ben dan misschien 37, maar kan nog heel hard fietsen. 
Alleehoppa.     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten