zaterdag 3 maart 2012

Trainen, trainen en trainen

Dat Johan Cruijff vaak onzin vertelt, is geen nieuws. Iemand die met droge ogen beweert dat een miljoenenbedrijf als Ajax alleen door een oud-voetballer geleid kan worden, die hoeven we niet serieus te nemen.

Laat voetballers zich nou maar op hun spelletje concentreren, dat is al moeilijk genoeg.

Neem de tenenkrommende discussie over de strafschop. Al jaren woedt er een heftig debat in de voetballerij (excusez le mot) over de vraag of je penalty’s kunt trainen. Als het niet zo intens treurig was, zou het lachwekkend zijn. Alsof basketballers zich afvragen of de vrije worp aan te leren is. Of vraag het de hockeyers eens, met hun strafcorner. Uren, dagen, weken, maanden, jaren trainen die lui zich suf. Het doel? Dat die bal er in vliegt in de laatste minuut van de olympische finale. Gewoon omdat ze het trucje tot in de allerfijnste finesses beheersen. Omdat het een automatisme is, er in gesleten door de bijna onmenselijke, machinale  trainingsarbeid. 

Maak Taeke Taekema midden in de nacht wakker en één seconde later jaagt hij die bal in de kruising. Omdat-ie dat 100.000 keer eerder heeft gedaan. Het is een gewoonte geworden, als slikken of knipperen met de ogen. 

Maar een strafschop? Nee, roepen de voetbalkenners in koor, daarop kun je niet oefenen. Je kunt immers nooit de spanning van een WK-finale nabootsen. Klopt. Maar je kunt wel alle andere randvoorwaarden beheersen. Ieder toeval uitsluiten. Controle uitoefenen. Laat een speler na elke training pak ‘m beet 25 strafschoppen nemen. Dag in, dag uit; vier jaar lang. Wedden dat hij de penalty zodanig goed beheerst, dat-ie op het moment suprême blaakt van het zelfvertrouwen.

Had Frank de Boer dat maar gedaan. Of z’n broertje. Of Philip Cocu. Of….

Het mooiste bewijs voor deze stelling komt uit de voetbalwereld zelf. De vrije trap van Pierre van Hooijdonk. In de tweede helft van de jaren ’90 vloog vrijwel iedere trap van de lange spits tegen de netten. Niet alleen toeschouwers hadden destijds massaal het gevoel dat een vrije trap voor Feyenoord al gelijk stond aan een doelpunt. Ook Pierre had dat gevoel, zelfs in de razend spannende Europa Cup-finale. Hij liep over van vertrouwen.

Hoe dat kwam? Trainen, trainen, trainen, en trainen. O ja, en trainen.

Saai hoor.

Maar verdomd effectief. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten