dinsdag 25 december 2012

De morele cover-up van Lance


Zaterdagochtend, half elf. Kinderen uitbesteed aan opa en oma. Kopje koffie, oprolcroissantjes-uit-eigen-oven. En de column van Bert Wagendorp in de Volkskrant. Hoe kan het anders: over Lance. Vrij vertaald vraagt Wagendorp zich af waarom we collectief in een hysterische stuip van schuimbekkende verontwaardiging schieten nu we weten wat Armstrong allemaal heeft uitgevreten tussen 1998 en 2005. ‘Misschien omdat we de topsporter een voorbeeldfunctie toedichten – waarom hij zelf overigens nooit heeft gevraagd.’ (…) ‘Het kwaad in de gedaante van een simpele jongen die toevallig hard kon fietsen en ook nog een arrogante Amerikaan is.’
Ik heb Bert Wagendorp hoog zitten. Prima journalist, vriendelijk mens, prachtige schrijfsels. En dan ook nog wielerfanaat.
Ja, als ik met een man zou moeten trouwen, koos ik Bert.
Het doet me dan ook pijn te zeggen dat Wagendorp hier de plank volledig misslaat. Als iemand juist wél gevraagd heeft om die voorbeeldfunctie, is het Armstrong. Neem zijn twee (!) autobiografieën – bijna-religieuze lectuur, hagiografie van de bovenste plank. Als oud-kankerpatiënt heeft Lance de hemel van dichtbij aanschouwd. Hij weet wat Lijden is. Ja, hij is zo ongeveer uit de dood herrezen. Daarna heeft deze bewonderenswaardig krachtige mens het roer radicaal omgegooid. Heeft een stichting opgericht – geheel en al belangeloos natuurlijk – om overal ter wereld arme kankerpatiëntjes te helpen. Ook is hij Tour de Frances gaan winnen, als ambassadeur van een gezonde levensstijl. Om lotgenoten te motiveren en ons gewone mensen te bewijzen dat zoiets natuurlijk gewoon kan: kanker overleven en vervolgens zeven keer de Tour winnen, op water en brood. Op karakter.
Wie het waagde vraagtekens te plaatsen bij die plotselinge suprematie, bij die transformatie van prima eendagscoureur tot allesoverheersende superkampioen, kreeg de volle laag. Handen af van The Boss. Want Hij heeft meer meegemaakt dan wij. En Hij doet goed werk.
Wielrennen is een katholieke sport. Dat is de afgelopen dagen maar weer eens gebleken. Stiekem stoute dingen doen en er vervolgens met een uitgestreken gezicht glashard over liegen, het is de volgelingen van de paus wel toevertrouwd. Zonder lastig schuldgevoel of knagend geweten bovendien, want even een uurtje biechten of – zoals vroeger – je zonden afkopen met een ‘aflaat’ en hopseflops, je bent weer helemaal het fatsoenlijke mannetje of vrouwtje.
Na het lezen van The Secret Race en de USADA-rapporten, ben ik er meer en meer van overtuigd. Die stichting, Livestrong, met die gele bandjes, die goede doelen, de gelden die ingezameld worden, de Ride for the Roses, maar ook de tweets waarin de grote @lancearmstrong dagelijks anonieme kankerpatiënten een hart onder de riem steekt: het is allemaal één grote doortrapte poging om kritiek bij voorbaat onmogelijk te maken. En om een knagend geweten te sussen.
Die stuitende morele superioriteit. Dáárom zijn we verontwaardigd, Bert. Daarom zien we Lance nu zo graag op de brandstapel.
Ik hoop met heel mijn hart dat al die katholieken het eeuwenlang bij het verkeerde eind hebben gehad. En dat zondaars hun straf niet ontlopen. En Lance dus ook niet. Liefst hier en nu, maar voor mijn part straks in een of ander hels hiernamaals. Al was het maar voor de arme Tom Danielson die een paniekaanval kreeg toen hij een bloedtransfusie moest ondergaan. Voor Christian Vandevelde die simpelweg met ontslag bedreigd werd als hij zich niet met epo zou vol spuiten. Of voor David Zabriskie die zonder scrupules door Lance en Johan gepusht werd zich te drogeren – ondanks zijn trieste familiegeschiedenis. En vooral voor al die arme kankerpatiënten, wereldwijd, die door Armstrong schaamteloos ingezet zijn als PR-instrument. Als morele dekmantel. .
Lance Armstrong een simpele, arrogante Amerikaanse jongen die toevallig hard kon fietsen? Was het maar waar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten