maandag 28 november 2011

Joop, de fiets en verder niets

Deze week Joop Zoetemelk-week op hetiskoers.nl. Vandaag mijn bijdrage:  

Wie herinnert het zich niet? De zomer van 1980. Joop Zoetemelk, het enfant terrible van het Nederlandse wielrennen, gaat voor het TI Raleigh-keurkorps de Tour winnen. Althans, dat zegt hij zelf. Typisch Joop. Een hoop branie, bluf en grote woorden. Maar nooit ten onrechte. Joop is een veelwinnaar. Een killer. En: hij is voor de duvel niet bang.

Joop heeft grinta.

Aan de vooravond van de Tour, een dag voor het Nederlands Kampioenschap op de weg, zet Joop zichzelf nog eens extra onder druk tijdens een geruchtmakend tv-interview met Mart Smeets. Voor wie de beelden nooit gezien heeft schetsen we even de setting. Een protserig wit kasteelhotel, ergens in het uiterste zuiden van Limburg. Joop – gebruinde kop, ongeschoren, sigaretje in de mondhoek (dat kon toen nog!) – ligt op een strandstoel. Op de achtergrond een zwembad. Blonde, schaars geklede dames liggen te zonnen. Een piepjonge Mart Smeets met een kop vol haar zit tegenover Joop. Martje is ‘op audiëntie’ en duidelijk nerveus. Niet vreemd: Joops grillen hebben meer journalisten gek gemaakt. Je weet  nooit of ‘ie er zin in heeft. Maar het is de gok waard. Als Joop goed gemutst is, staat hij garant voor hilarische anekdotes, pakkende oneliners en gedurfde voorspellingen. En veel opwaaiend stof.

Deze zomermiddag, ergens eind juni, heeft Joop er zin in. Hij blikt geamuseerd, ondeugend bijna, de camera in als hij stelt dat de Tour dit jaar niet spannend zal worden. Hij, Joop Zoetemelk, en niemand anders staat straks in Parijs in het geel op het podium. Is het zelfvertrouwen of bluf? Als het optie b is, speelt ‘ie het goed. Verdomd goed. En passant veegt hij nog even de vloer aan met ploegleider Post (“Een sikkeneurige pietje precies die zelf de Tour had willen winnen”) en zijn ploegmaats (“Pfft. Ook zonder hen ga ik op zeker winnen”). Het is duidelijk: Joop zit uitstekend in z’n vel. Mart Smeets haalt bijna likkebaardend de ene na de andere quote op. Nederland smult.

De volgende dag kopt l’Équipe: Dites-nous, Joop, qui sera deuxième?

Zjoop, getrouwd met een Frans fotomodel en dus mateloos populair in Frankrijk, is huizenhoog favoriet. En verdomd: hij maakt het waar. Drie zinderende juliweken lang geselt hij het peloton. Merckx een kannibaal? Joop doet er nog een schepje bovenop. Nee, hij wint geen negen etappes zoals d’n Eddie dat deed. In ’slechts’ drie etappes passeert Joop als eerste de finish. Niet toevallig ook de drie zwaarste bergritten. De overige achttien etappes schenkt hij aan z’n concurrentie. Minzaam. Intelligent. Alleen als hij zelf wil winnen, wint ‘ie ook. In stijl. Met gebalde vuist, hoofd omhoog, shirt in de plooi, rijdt Joop over de streep. In alle gevallen met meer dan vijf minuten voorsprong op de nummer twee. Ene Bernard Hinault.

Joop is een klasse apart en iedereen mag het weten: z’n concurrenten (“Sukkelaars”), het publiek (“Morgen sta ik hier weer, mensen!”), en ja, ook de kissmissen die dagelijks getrakteerd worden op een champagnedouche. De Tour is een show en Joop speelt de hoofdrol met verve. Hetzelfde tafereel in de criteriums na afloop. Nederland is hysterisch, we hebben weer een Tourwinnaar. En wat voor een. Het is de zomer van Joop! Joop, de fiets en verder niets.

En Joop zelf? He loves it. Hij is gemaakt voor de bühne.  

Wie herinnert het zich niet? Ik niet. Het lag net even anders. Joop was ongetwijfeld een geschikte vent, een fijne ploegmaat. Maar wat kopen we daar voor? Sport verdraagt geen relativering. Joop heeft mijn droom verpest. En die van generaties sportliefhebbers. Sport is show, de sporter is een held. En zo niet, dan speelt ‘ie maar een rol. Daar hebben wij, de fans, recht op. “Och, ik raakte ‘m wel lekker”, zei Dennis Bergkamp in ’98 na z’n wereldgoal tegen Argentinië. What about de gevoelens van De Gewone Man, Dennis?! ”Ik trap gewoon wat harder dan de anderen”. Joop zei het niet, maar had het kunnen zeggen. En dat mag dus niet, Joop. Het hoort niet. Antihelden winnen geen Tour de France. Maar genoeg gemopperd. Je bent jarig, Joop. 65 jaar! Dat vraagt om een bijzonder cadeau. En dus heb ik de geschiedenis – jouw geschiedenis - herschreven. Je krijgt een tweede kans van mij. Een make-over. Gratis en voor niets, mooi toch?! Proficiat, held

vrijdag 25 november 2011

Wipneuzen

Je hebt borstenmannen en je hebt billenmannen. Zelf ben ik een neuzenman. Beter geformuleerd: een wipneuzenman. Meisjes of vrouwen met een kleine, eigenwijs omhoogstekende neus (ja, er mag gerust een neusgaatje te zien zijn) kunnen op mijn warme belangstelling rekenen. Dat was vroeger al zo, en dat is nog steeds het geval.
Wipneuzen maken me weerloos.  
Deze week ging ik naar de bioscoop met een plukje vrienden. Op het programma: ‘The driver’, een typische stoere-mannen-film. Veel nachtelijke shots, met piepende banden, rondspetterend bloed en weinig tekst. En met weinig vrouwen. Eentje eigenlijk maar: serveerster Irene, gespeeld door Carey Mulligan. De kleine, tengere Carey schijnt furore te maken in filmland. Niet vreemd; ze heeft alles in zich om een ster te worden, inclusief de wipneus. 
De rest van de film ging aan me voorbij. De knoertharde actiefilm veranderde in een romantisch drama. In mijn hoofd althans. Ik was verliefd.
Terwijl mijn vrienden na afloop onder het genot van een biertje enthousiast nababbelden over brekende neuzen, ontploffende hoofden en die gepimpte Ford Mustang uit 1963, zwijmelde ik nog wat na. Die nacht droomde ik van Carey. En van M., E., K., en de andere 54 meisjes-met-wipneuzen op wie ik tijdens mijn middelbare schooltijd verliefd ben geweest.
Toen werd ik wakker. Van heel dichtbij keek ik naar de allermooiste en allerliefste wipneus van allemaal. 
    

donderdag 17 november 2011

Jasar was goed

Ooit interviewde ik Jasar Takak. We namen plaats aan een houten tafeltje met kleedje in een donkerbruin café. Ik bestelde een koffie verkeerd, Jasar wilde niks.
Dat was al een teken.
Toen ik mijn A4-tje met vragen pakte, fronste Jasar zijn immense wenkbrauw. ‘Ik ga niks over mezelf zeggen’, bromde hij, en pulkte aan z’n oorhaar.
Vervolgens stak hij - ‘off the record, hè Peter’- van wal. Over zijn geboorte, een heuglijk feit voor iedereen. Over de eerste jaren van z’n leven, toen hij veruit het beste spelertje van de buurt was. Over de jeugdopleiding bij PSV waar hij van meet af aan (terecht) te boek stond als het grootste talent. En over zijn nog jonge carrière in het betaald voetbal bij achtereenvolgens Zwolle, RKC en NEC, waar hij steeds weer de briljante vormgever was.
Omdat we off the record praatten, schreef ik niets op. Dat hoefde ook niet, want de rode draad was duidelijk. Jasar was goed. En de rest kon er niets van. En PSV moest hem snel terugnemen. En het was belachelijk dat Aissatti en Afellay wel bij PSV in de basis stonden. 
Na een halfuurtje stond Jasar op. ‘Ik moet mijn rust pakken.’ En weg was ‘ie. De morsige kroeg met de rafelige kleedjes vormde een schamel podium voor een onbegrepen genie.
Momenteel verkeert Jasar in between clubs

dinsdag 15 november 2011

Winterslaap

Vandaag op hetiskoers.nl

Mijn kinderen zijn drie en een. Ik lees ze wel eens voor uit de prentenboeken van Richard Scarry. In een van die boeken komt een beer voor. Deze beer, laten we ‘m Bruintje noemen, is eigenlijk maar een dommig schepsel. Eén ding heeft Bruintje echter goed begrepen. Als de blaadjes vallen, als de luchten volschieten met jagende regenwolken, en als iedereen ineens intellectueel-lyrisch gaat doen over de Ronde van Lombardije, dan valt hij in een diepe, diepe winterslaap. Slimme beer! Dat wil ik ook, ieder jaar weer. Vier maanden lang, van eind oktober tot eind februari. Kloteherfst, klotewinter. Rotland.

Hieronder de drie belangrijkste redenen waarom ik de hele winter lang onder mijn Rabobank-dekbed zou willen kruipen. 

3. Doffe ellende: ik kan zelf niet buiten fietsen in deze maanden. Nou ja, het kan wel. Ik wil het niet. Ik ben namelijk een mooiweerfietser. Niks aan te doen. Hoe windstiller, hoe beter. Hoe droger, hoe beter. En hoe warmer, hoe beter. En dus verspil ik mijn energie en kilootjes lichaamsgewicht (lees: zweet) noodgedwongen thuis op de behaaglijk warme zolder, tussen strijkplank en wasrek. Lang leve de tacx. En uitzendinggemist.nl.

2. Herbert Dijkstra blijft ons lastigvallen. Is het niet in Pau of Bordeaux aan de zijde van Maarten Ducrot, dan wel in Nagano, Inzell of Heerenveen naast (godbetert) Martin Hersman en/of Ria Visser. Ik kan het gewoon niet aan, twaalf onafgebroken maanden Herbert per jaar.  

1. Vanaf half oktober sturen hooggewaardeerde tweeps als @sporza_koers, @vannieuwkerke en @wielerman ineens vreemde berichten de wereld in, doorspekt met nog vreemdere hashtags als #nokere, #superprestige, #zdenekstybar en #cyclocross. Deprimerend. En tenenkrommend ergerniswekkend, dat misplaatste enthousiasme over veldrijden.  
#niemandzittewachtenoptienbelgeneneenverdwaaldetsjechdieeenuurtjedoordemodderraggenendoenalsofhetspannendis #bah.

Welterusten, fijne kerstdagen en alvast de beste wensen voor het nieuwe jaar. Ik zet de wekker op 25 februari 2012, 14.00 uur. Live op Eén: Omloop Het Nieuwsblad.