vrijdag 24 februari 2012

Gezellige slappe zakken


“Papa, ik ben ongeduldig voor oma’s feest.” Het blonde kereltje naast me op de bank wrijft over z’n buik. “Buikpijn.” Hij kijkt er gekweld bij. Ik aai M. over z’n bol en verzeker hem dat dat straks meteen over is, zodra oma’s verjaardag begonnen is.
Ik kan het weten. Want die zenuwen, dat ongeduld en die bijna onstuitbare drang naar gezelligheid heeft onze driejarige vent van mij. Wedstrijdspanning noem ik het wel eens, grappend. Het komt er in elk geval dicht bij in de buurt. Het is een vreemde mix tussen verlangen en afkeer, tussen genieten van wat spanning en zenuwen om te ‘presteren’. En: het is angst, angst om iets te missen. Stel je voor, een feest zonder mij, zonder ons. Dat kan toch niet.

Het hoofd van Jaap Stam


Sinds een jaar of vijftien weten we het. Voetballers doperen zich. Alessandro Del Piero veranderde in no time van een iele smurf in een brede smurf. Marc Overmars ontwikkelde zoveel spierkracht in z’n bovenbeentjes dat hij er tot vervelens toe doorheen zakte. En Lionel Messi werd al op de commode volgepropt met groeihormonen. 
Het hoofd van Jaap Stam is een verhaal apart.

dinsdag 7 februari 2012

Piesen in het stadion


Plassen in het stadion, het is en blijft een hel. Of je probeert er verwoed een druppel uit te persen in De Pisbak, terwijl een stuk of tien reusachtige hooligans in je nek staan te hijgen. Of je gaat in de rij voor een hokje en staat de rest van je leven te boek als mietje. 
Ik kies altijd optie b.
Het koude weer geeft nog meer problemen. Want: trek je je handschoenen uit bij het urineren? Zo ja, dan zijn je vingers acuut bevroren. Zo niet, dan pies je geheid over je handschoenen. En over je broek. En je jas en je schoenen.
Lekker warm, dat dan weer wel.  
Andere vraag: hoe krijg je die maillot onder je broek opzij? Rits open, dat gaat nog. Maar met ijsvingers die strakke legging van je vrouw - één maatje te klein - omlaag sjorren, dat is precisiewerk. En kost tijd. Tijd die er dus niet is.
Dilemma vier – tot slot - is van organisatorische aard. Het tijdschema. Mijn meisjesblaas moet niets van de winter hebben en roert zich. Normaal hoef ik alleen in de rust; in deze winterinferno minstens drie keer.
Zondag had ik plots de oplossing, voor alles. Meteen na het eerste fluitsignaal sprintte ik naar beneden. Paar minuutjes voor mezelf. Lekker rustig pielen en pissen. Hetzelfde tafereeltje na de pauze. 
NEC-Feyenoord werd 0-2. Mooie goals.  
Zag ik ’s avonds bij Studio Sport.


vrijdag 3 februari 2012

Ronde getallen


Ik ben dol op feitjes en harde cijfers. Atlassen met staafdiagrammetjes, top-10 lijstjes, biografietjes: blijer kun je me bijna niet maken.
Ik heb geluk; we leven in een gekwantificeerde wereld. Vrijwel alles wordt geturfd en in getallen uitgedrukt. Hoeveel les moet een leerling krijgen? 1.040 uur. Hoelang heeft een ouderenverzorgster voor het verwisselen van een luier? Viereneenhalve minuut. Hoeveel bonnen moet een agent jaarlijks uitschrijven? Te veel. 
Hoe leuk ook, cijfertjes op zich zijn natuurlijk onbelangrijk. Nietszeggend. Waar het om gaat, is de inhoud, de kwaliteit. Om de didactische vaardigheden van de docent, om de persoonlijke aandacht van de ouderenverzorgster of om de ernst van de verkeersovertreding.
Dat weet ik verdomde goed. 
En toch.
Toch hebben cijfers en ronde getallen grote invloed op mij. Neem nu aanstaande zaterdag, 4 februari. De verjaardag van mijn overleden zusje. Ieder jaar weer een bijzondere dag. Dit jaar is er cijfermatig iets extra’s ‘aan de hand’. Ze zou veertig jaar oud worden. Een mijlpaal. Bovendien is veertig jaar twee keer zo oud als ze daadwerkelijk geworden is. Bijna twintig jaar terug overleed ze, op twintigjarige leeftijd.
Het doet me duidelijk meer dan andere jaren.
En dat vind ik weer stom van mezelf.
Want: wat zegt zo’n getalletje nu helemaal? Of ze nu elf jaar geleden overleed of twintig? Het is allebei even erg, toch?
Nee.
Het gekke is dat het nu plotsklaps heel definitief lijkt. Ze was twintig jaar bij ons en is alweer even lang dood. Pats boem. Alsof haar leven daarmee voorgoed is uitgewist. Uitgegumd. Cru gesteld: alsof het zorgvuldig opgebouwde breiwerkje steek voor steek is losgepeuterd en nu helemaal uit elkaar valt.
Een kwellende gedachte.
Gelukkig zijn het maar cijfertjes, zeg ik tegen mezelf. Maar het helpt niet. Nog niet. Hopelijk over vijf jaar, of tien. Wie weet?