vrijdag 28 oktober 2011

Ik zag Theo de Jong op de tribune zitten

Tot m’n negende dacht ik dat ik profvoetballer zou worden. Bij de F-jes stak ik er met kop en schouders bovenuit. Altijd al groot geweest.
Ook qua talent zat het wel snor. Onze teamleider zei altijd: ‘Jochie, jij ziet het spelletje.’ Geen idee wat hij bedoelde, maar het klonk stoer. 
In de E1 kregen we trainingspakken. En rugnummers. Het mijne was 12, een veeg teken. Toch had ik zo m’n aandeel in het kampioenschap van de regio Uden-Erp-Veghel-Boekel-Volkel-Gemert-Odiliapeel. Ik kon hard rennen. Verder ging het spel vaak minutenlang aan mij voorbij. Vond ik niet zo erg. Beetje mijmeren, in het zonnetje. Ik kwam die twee helften wel door.   
Einde van het seizoen. De strijd om de titel van Noord-Oost-Noord-Brabant, tegen grote broer TOP Oss. De tribune zat vol, met ouders en andere familieleden. En met Theo de Jong. ‘Een oud-prof’, zei onze trainer in de kleedkamer. ‘Die komt scouten.’
De kans ontdekt te worden, kwam mijn spel niet ten goede. Mijn moeder, ook aanwezig, spreekt nog steeds van de ergste dertig minuten in haar leven. In de rust moest ik eruit.
Zelf weet ik alleen nog dat ik mijn directe tegenstander probeerde af te bluffen. ‘Daar zit Theo de Jong. Een oud-prof.’ Veelbetekenende blik naar de tribune. ‘Klopt’, zei de jongen. ‘Mijn pa komt altijd kijken.’
Toekomstig prof Dave de Jong scoorde vier keer die dag. Het werd 4-0. 

dinsdag 25 oktober 2011

Talentloos

Vandaag op hetiskoers.nl: 

Vorig jaar ging ik een avondje naar Adrie van der Poel luisteren. Niet de meest spannende bezigheid, dat klopt. Maar Jeroen Wielaert, Bert Wagendorp en nog wat wielerkenners waren opgetrommeld om in Nijmegen over De Koers te praten. Ook Adrie mocht wat zeggen. Dat nam ik voor lief.
Ik schrok wakker toen Adrie piepend vertelde over een dag uit het leven van Adrianus van der Poel (ook Mart Smeets werd aangehaald).
Korte, saaie dagen waren dat. Adrie stond om negen uur op, propte wat boterhammen met kaas naar binnen, ging trainen, keerde zeven uur later terug, sloeg drie borden met wortelenstamppot achterover en vertrok om negen uur volmaakt tevreden naar dromenland.
Waar de dochter van Poupou was in dit verhaal? Ik weet het niet.
Nog zo een: Sean Kelly. Niet toevallig ook een oud-kampioen. Trok zich in de wintermaanden terug in een oud-Keltische blokhut op de Ierse prairie, beukte dagelijks een uurtje of acht tegen de Atlantische storm in en kroop iedere avond bij het ondergaan van de zon (nou ja, zon) in z’n bedstee onder vier ruwe paardendekens.
Alleen op kerstavond kon er een wijntje af. Vast en zeker op verzoek van mevrouw Kelly. (Of zij ook in die hut vertoefde, is mij niet duidelijk).
Mensen als Adrie en Sean intrigeren me. De blinde toewijding, de kadaverdiscipline, de totale afwezigheid van welke bourgondische uitspatting dan ook. Nooit een zwak moment. Nooit de behoefte zich interessanter voor te doen dan ze zijn. En, vooral: geen existentiƫle angst een ander, minstens even belangrijk deel van het leven te missen. Is dat dom, kortzichtig? Of juist een blijk van talent?
Als het antwoord ‘b’ luidt, bestempel ik me hierbij definitief als talentloos coureur.
Maar ik ben wel gezellig. Zegt mijn vrouw.

maandag 17 oktober 2011

Mijn hoogtepunt met M.

Ik ben zestien en stevig verliefd. Op M., een meisje met roestbruine krullen en prachtige ogen. Zo’n meisje dat je op je bagagedrager zou willen zetten om vervolgens gelukzalig glimlachend naar de zuidpool te fietsen. En terug. 
Meer hoeft niet.
Na twee jaar dromen, staren en stotteren, beleeft mijn relatie met M. tijdens het schoolkamp in de Ardennen een even intens als kortstondig hoogtepunt. Na een urenlange kanotocht door woeste en ijskoude wateren, mag ik (pick me!) M. naar de oever tillen. Zij vraagt, ik gehoorzaam. Zo liggen de verhoudingen. Voor mij tien anderen. Of twintig.
Maar ze kiest mij. En klimt op mijn rug, als een aapje.  
Tien stappen zijn het, van steen naar steen. Hoe lang duurt het? Vijf seconden, tien hooguit. Meer niet. Het lijkt een eeuwigheid. Golven van vreugde, opwinding en puur geluk razen door mijn lijf. En van pijn, want mijn blote voeten bloeden als een rund. Klote stenen.  
Eenmaal weer op aarde zet ik haar neer en mompel iets als ‘hopsakee’. Altijd al een man van woorden geweest. Het geschreven woord, welteverstaan. Hopsakee is ook het laatste dat ik die week en alle weken daarna tegen M. gezegd heb.
Het contact is als vanouds. Nihil dus. Maar de herinnering blijft.   
Neem deze week. Ik heb voor A., mezelf en de jongetjes een boshutje geboekt in de Ardennen. Locatie: exact hetzelfde park als toen, eenentwintig jaar terug. Ik vertel A. over M.. Over haar schoonheid, de bagagedrager, de barre kanotocht en over onze bijzondere liefde. 'Wat leuk zeg, om weer eens terug te gaan’, reageert ze enthousiast. ‘Weet je nog in welk huis jullie het voor het eerst gedaan hebben?’ 

maandag 10 oktober 2011

Popcorn in Zagreb

Vandaag op hardgras.nl: 

Ja, Kazan is ver. Erg ver. Nee, het Holiday Inn in Chisinau is niet wat wij gewend zijn. En nee, het is ook niet fijn om uren in een hobbelende bus naar Banska Bystrica of Targu Mures te zitten. Arme subtoppers uit Alkmaar, Heerenveen of Utrecht.

Drie jaar terug reisde ik met NEC naar Zagreb. Weken van tevoren was iedereen in Nijmegen en ver daarbuiten gewaarschuwd voor de explosieve situatie in de Kroatische hoofdstad. De beruchte harde kern van Dynamo, de Bad Blue Boys, had eerder al vrolijk ingehakt op haar collega’s van Lazio Roma, Real Madrid en Liverpool. En dus werden wij journalisten - zes (!) in totaal - met een geĆ«scorteerd busje van het hotel naar het stadion vervoerd. De Gelderlander, Omroep Gelderland, plus de huisfotograaf en internetredactie van NEC. Hoe mooi wil je je doelwit hebben als Bad Blue Boy?
Ons was verteld dat de boys bij voorkeur verrassingsaanvallen uitvoerden. Een guerilla-tactiek, rechtstreeks gekopieerd uit de Balkanoorlog. Oplettend tuurden we door de geblindeerde ramen. Her en der liepen plukjes voetbalfans. Huisvaders met gerafelde (blauwe!) sjaaltjes om de nek; kinderen (boys!) aan de hand. Eenmaal in het stadion zakte de spanning wat weg. De wedstrijd ging verloren, nipt. Het enige waar we die avond mee bekogeld werden, was popcorn. De dader? Bad black boy Joel Tshibamba, die als ‘zeventiende man van de selectie’ de avond van z’n leven had op de krakkemikkige perstribune.

zaterdag 8 oktober 2011

Keutels

Zoontje van drie is nog niet zindelijk, maar kan wel tellen. Dus hangt er sinds kort naast de pot een geelbruin – toepasselijk – vel papier, met daarop tien vakjes. Het systeem is even eenvoudig als rechtvaardig: poepen op de wc betekent een sticker. Tien stickers betekent een cadeautje of lekkernij naar keuze. Een ijsje dus. Of een raceauto.
Vier vakjes zijn beplakt.
Het kinderdagverblijf, gistermiddag. Ik tref zoontje van drie zittend op de wc. In jubelstemming. ‘Papa. Ik heeft zes keer gepoept!’ Tien vingers gaan de lucht in. Verbaasd gluur ik tussen z’n billetjes door in de pot.
Daar liggen ze: zes keutels. Keurig op een rij. 

vrijdag 7 oktober 2011

Emma

Vandaag op hetiskoers.nl

“Ik heb mijn vorm van de Vuelta nog wat kunnen aanscherpen. Ik ben er klaar voor.” Op sporza.nl vertelde Jurgen van den Broeck, die vorig jaar nog meedeed om het podium in de Tour, dat hij uitkeek naar de Ronde van Beijing. Ik had blijkbaar iets gemist. Een vijfdaagse ronde in de Chinese hoofdstad? Helemaal aan het einde van het seizoen, amper een week na het WK?
Ik werd er niet warm van. 
Eergisteren zag ik zowaar beelden voorbij komen van het plaatselijke rondje. Of eigenlijk: flarden van beelden, want het mistte nogal. Smog. Het was er ook niet erg druk. Chinezen zijn blijkbaar erg bezig met hun opkomende wereldeconomie. Ze werken. Lang en hard en veel. Als ze al vrij hebben, kijken ze naar pingpong of turnen. Niet naar bleekneus Nicolas Roche die eindelijk eens een koers(je) wint. Logisch.
De immense leegte langs het parcours deed me denken aan de Ronde van Uden. Die kwam bij ons voor de deur langs. Ik heb het nu over een dikke twintig jaar geleden. De hele zondag ijsbeerde ik langs de route. Niet zozeer omdat ik de koers zo spannend vond. De ware reden dat ik me onder de andere vijftien toeschouwers mengde, was Leontien. Tinus, in het Brabants. Deze goedlachse meid uit Boekel won iedere koers waaraan ze meedeed. Daarnaast was ze een lekker ding. Vond de 13-jarige Sander.
Na de koers kleedde Tinus zich om bij onze buren. Die kenden haar van de Boekelse camping. Ik probeerde door de coniferenhaag een glimp op te vangen van haar enorme bos krullen en haar goed gevulde billen in het strakke pakje. Daar werd ik wel warm van.
Voor de duidelijkheid: dat was twintig jaar terug.
Deze zomer zag ik op de Vlaamse televisie een leuke blonde meid op tv. Een wielrenster, uit Zweden. Niet in een koerspakje, maar gewoon verkleed als mens. Mocht deze Emma Johansson ooit meedoen aan de Ronde van Nijmegen, dan mag ze zich bij ons omkleden. Of bij onze buren.