dinsdag 25 december 2012

Lombardije: overschatte koers

Weinig waar ik zo’n gloeiende hekel aan heb als de herfst. Ja, aan de Ronde van Lombardije misschien. Overschatte koers. Vaak ellendig rotweer, even vaak een voorspelbare winnaar. Wiedes: slechts drie renners hebben half oktober nog zin om 260 kilometer te koersen. Kansje van drieëndertig een derde procent dus.

Nou nou nou. Spannend, hoor.

Ik hoor het Gary Lineker al zeggen: de Ronde van Lombardije? Dat is die koers van zeven uur over talloze saaie, lange beklimmingen, waar 90 procent van de renners vroegtijdig uitstapt en waar Damiano Cunego in de kopgroep zit.

Ergerniswekkend is ook het pseudo-intellectuele geneuzel over deze koers. Grote woorden als gepassioneerde liefde en mythische schoonheid vliegen je om de oren. Dezelfde woorden die aanhangers van het Italiaanse wielrennen altijd en overal bezigen. Net zo overdreven als de Italianen zelf. Aanstellers.


Neem dat kerkje, bovenop die heuvel. Met die klokken. De Madonna del Ghisallo heet het, als ik me niet vergis. Italië staat barstensvol met dat soort kapelletjes. Maar nee, dit kerkje, dat is speciaal. Sterker: hier moet een documentaire aan gewijd worden. Of beter nog: een hele film. Met stemmige muziek eronder. Veel gele, rode, bruine blaadjes in beeld. Een scooter. Een Fiat. En een espresso op een terrastafel waaraan een mevrouw met bontjas en zonnebril. En dan weer de herfstige gloed van de zon op de beboste heuvels. Saa-aai.

O ja, goed idee, doen we ook nog een beeld van de kleumende rondemisszus van Ivan Basso met veel lang blond haar en in ieniemieniejurkje. Mooi shot, en ook zo typisch Italiaans. 

Fantastissimo (zal wel niet kloppen, maar gelukkig zijn er genoeg lezers die mij kunnen corrigeren).

Godzijdank leeft Gino Bartali niet meer (God hebbe zijn ziel). Anders zou ook die iedere vijf minuten in beeld komen. Hopsakee, iedereen weer een winter lang in katzwijm.

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik me realiseer: ik heb een hekel aan Italië. Aan Italianen. En zeer zeker aan het Italiaanse wielrennen. Geef mij maar Spanjaarden, Belgen, Duitsers, ja, desnoods Fransen. Alles beter dan al die kleine gelikte coureurtjes met hun bakkebaardjes, hun gebaartjes, hun mama’s, hun onduidelijke ploegjes, hun achterover ge-gelde krulletjes en hun te witte sokjes op te bruine beentjes.

En dan dat gekoketteer met tradities. Ik zeg: vet saai dat ze daar in Lombardije al dik 100 jaar naar boven rijden naar een en hetzelfde kapelletje. Überhaupt vet saai dat ze in Italië alles al honderden jaren hetzelfde doen. Doe eens gek: gooi eens wat anders dan parmezaanse kaas over die spaghetti bolognese.

Zul je zien: straks is het Milaan-San Remo en gaan we weer met ons allen opgewonden zitten doen over de aartsbisschop van Milaan die op het plein voor de Dom (il Duomo, sorry) alle schijnheilige leden van de omertà-familia z’n zegen geeft. Och, wat heerlijk tradizionale. ‘Een Italiaan die Milaan-San Remo wint, dat is wat hoor. Dan ben je een hele signore’.

Jajajajaja. Geef mij maar de HEW Classics. Of de Ronde van Oman. Lekker geen traditie. Basta!

De morele cover-up van Lance


Zaterdagochtend, half elf. Kinderen uitbesteed aan opa en oma. Kopje koffie, oprolcroissantjes-uit-eigen-oven. En de column van Bert Wagendorp in de Volkskrant. Hoe kan het anders: over Lance. Vrij vertaald vraagt Wagendorp zich af waarom we collectief in een hysterische stuip van schuimbekkende verontwaardiging schieten nu we weten wat Armstrong allemaal heeft uitgevreten tussen 1998 en 2005. ‘Misschien omdat we de topsporter een voorbeeldfunctie toedichten – waarom hij zelf overigens nooit heeft gevraagd.’ (…) ‘Het kwaad in de gedaante van een simpele jongen die toevallig hard kon fietsen en ook nog een arrogante Amerikaan is.’
Ik heb Bert Wagendorp hoog zitten. Prima journalist, vriendelijk mens, prachtige schrijfsels. En dan ook nog wielerfanaat.
Ja, als ik met een man zou moeten trouwen, koos ik Bert.
Het doet me dan ook pijn te zeggen dat Wagendorp hier de plank volledig misslaat. Als iemand juist wél gevraagd heeft om die voorbeeldfunctie, is het Armstrong. Neem zijn twee (!) autobiografieën – bijna-religieuze lectuur, hagiografie van de bovenste plank. Als oud-kankerpatiënt heeft Lance de hemel van dichtbij aanschouwd. Hij weet wat Lijden is. Ja, hij is zo ongeveer uit de dood herrezen. Daarna heeft deze bewonderenswaardig krachtige mens het roer radicaal omgegooid. Heeft een stichting opgericht – geheel en al belangeloos natuurlijk – om overal ter wereld arme kankerpatiëntjes te helpen. Ook is hij Tour de Frances gaan winnen, als ambassadeur van een gezonde levensstijl. Om lotgenoten te motiveren en ons gewone mensen te bewijzen dat zoiets natuurlijk gewoon kan: kanker overleven en vervolgens zeven keer de Tour winnen, op water en brood. Op karakter.
Wie het waagde vraagtekens te plaatsen bij die plotselinge suprematie, bij die transformatie van prima eendagscoureur tot allesoverheersende superkampioen, kreeg de volle laag. Handen af van The Boss. Want Hij heeft meer meegemaakt dan wij. En Hij doet goed werk.
Wielrennen is een katholieke sport. Dat is de afgelopen dagen maar weer eens gebleken. Stiekem stoute dingen doen en er vervolgens met een uitgestreken gezicht glashard over liegen, het is de volgelingen van de paus wel toevertrouwd. Zonder lastig schuldgevoel of knagend geweten bovendien, want even een uurtje biechten of – zoals vroeger – je zonden afkopen met een ‘aflaat’ en hopseflops, je bent weer helemaal het fatsoenlijke mannetje of vrouwtje.
Na het lezen van The Secret Race en de USADA-rapporten, ben ik er meer en meer van overtuigd. Die stichting, Livestrong, met die gele bandjes, die goede doelen, de gelden die ingezameld worden, de Ride for the Roses, maar ook de tweets waarin de grote @lancearmstrong dagelijks anonieme kankerpatiënten een hart onder de riem steekt: het is allemaal één grote doortrapte poging om kritiek bij voorbaat onmogelijk te maken. En om een knagend geweten te sussen.
Die stuitende morele superioriteit. Dáárom zijn we verontwaardigd, Bert. Daarom zien we Lance nu zo graag op de brandstapel.
Ik hoop met heel mijn hart dat al die katholieken het eeuwenlang bij het verkeerde eind hebben gehad. En dat zondaars hun straf niet ontlopen. En Lance dus ook niet. Liefst hier en nu, maar voor mijn part straks in een of ander hels hiernamaals. Al was het maar voor de arme Tom Danielson die een paniekaanval kreeg toen hij een bloedtransfusie moest ondergaan. Voor Christian Vandevelde die simpelweg met ontslag bedreigd werd als hij zich niet met epo zou vol spuiten. Of voor David Zabriskie die zonder scrupules door Lance en Johan gepusht werd zich te drogeren – ondanks zijn trieste familiegeschiedenis. En vooral voor al die arme kankerpatiënten, wereldwijd, die door Armstrong schaamteloos ingezet zijn als PR-instrument. Als morele dekmantel. .
Lance Armstrong een simpele, arrogante Amerikaanse jongen die toevallig hard kon fietsen? Was het maar waar.

Pesterige jochies uit Dortmund


Ooit zag ik een documentaire waarin Marco van Basten vergeleken werd met een balletdanser. Onzin natuurlijk. Voetbal is muziek.
Dus kijk ik altijd zonder geluid.
(Bijkomend voordeel: je mist de woordgrapjes van Frank Snoeks).
Je moet er voor open staan. En ja, het duurt even - ook bij mij. Maar echt: na een minuut of vijf is meestal glashelder waarnaar je zit te luisteren. Zo ook afgelopen woensdag. Ajax-Dortmund. De bal ging van Alderweireld naar Blind. Van Blind naar Enoh. Van Enoh naar Alderweireld. Van Alderweireld naar Van Rhijn. Van Van Rhijn naar Eriksen. Van Eriksen naar Alderweireld.
Enzovoort.
Prachtige balbezitstatistieken leverde het op.
Ik zag het aan en besefte plots: Ajax speelt Eric Satie. De Gymnopédies of Gnossiennes, het maakt niet uit. Melodieus en verzorgd, dat zeker, maar zo vre-se-lijk slaapverwekkend. Doelloos gepingel.
Nee, dan Dortmund. Misschien komt het doordat ik in een bepaalde levensfase zit, maar ik wist ineens met grote zekerheid: de gelbschwarze jochies - pestkopjes Marco en Mario voorop - zongen 90 minuten lang, steeds weer opnieuw, een kinderliedje. ‘De krokodil ligt in het water’.*
Hap. Au! Bijt-ie in je bil.
Dodelijk effectief. Zoals voetbal bedoeld is.
*Voor wie het niet direct paraat heeft, hier de volledige songtekst: ‘De krokodil ligt in het water. De krokodil ligt helemaal stil. De krokodil komt steeds een heel klein beetje nader. Eèèèèèèn: Hap. AU! Bijt-ie in je bil.’

De plukjes van Ronald Waterreus


Ik ben voetbalmoe. Zelden zit ik nog een wedstrijd uit. Het interesseert me niet meer wie kampioen wordt en wie de nacompetitie overleeft. Om de beschamende vertoning van onze oranje jongens deze zomer moest ik glimlachen.
Vroeger hadden spelers tenminste nog rare kapsels waar je op kon letten als je er geen zak aan vond. Ik noem een Pierre Littbarski, een Michel Boerebach en een Roberto Baggio.
En nu? Niks van dat alles; voetballers zijn vermodieusd. Dacht ik.
Zondag zag ik Ronald Waterreus bij Studio Voetbal.
Ronalds haar maakte mijn dag, mijn week, mijn jaar goed. Dwars tegen de heersende trends in houdt deze Limburgse holenmens stug vast aan zijn jaren ’90-coupe. Goed, de nekspoilers zijn er al een poosje af.
Doodzonde.
Maar de plukjes die zondagavond op Ronalds voorhoofd gedrapeerd lagen, die waren fan-tas-tisch.
De volle 45 minuten lang bleef ik me verlekkeren aan Ronalds ‘ponnie’. Welke zichzelf respecterende kapper knipt zoiets? Of zou mevrouw Waterreus zelf…?
Fascinerend.
In elk geval pleit ik voor een onmiddellijke terugkeer op de velden van ‘Reus’. Dan zitten ik en mijn-bord-op-schoot er weer klaar voor, zondags om 19 uur.

De keiharde onderzoeksjournalistiek van het AD


*Ringtone met tune van Radio Tour de France*
‘Hallo, met Mike.’
‘Ha Mike, je spreekt met Kuifje van het Algemeen Dagblad.’
‘Hé die Kuifje, hoe gaat ‘ie? Alles goed met jou, het vrouwtje en dat blaadje van je?’
‘Ja hoor, mag niet klagen. Al die wilde maffiaverhalen over Lance en Tyler en doping enzo, dat scoort lekker. Hoop nieuwe lezertjes erbij.’
(…)
‘Nu we het er toch over hebben, Mike, ehm, ik wilde je eigenlijk iets vragen. Kijk, je zult het wel onzin vinden en zo, en ik weet, we hebben het er al vaak genoeg over gehad, bijvoorbeeld toen in Pau, op je hotelkamer, of in Luik, aan de finish toen je tweede werd achter VDB, of was het achter Bettini of achter Bartoli of achter Rebellin, haha, sorry inkoppertje, maar toch, onze lezers willen het weten. Dus vraag ik het je, en je weet joh, we kunnen het nooit bewijzen, niemand kan dat, kijk maar naar Lance, het is jouw woord tegen het hunne, dus we kunnen alleen maar hopen dat je eerlijk antwoordt, maar van de andere kant: niemand dwingt je. Maar ik denk altijd maar: nooit gevraagd is altijd nee, want nee heb je en ja kun je krijgen, toch, Mike?’
(…)
‘Dus tja, nou ja, komt-ie dan, ik vraag het je toch maar gewoon op de man af, direct en eerlijk: heb jij ooit ergens in je carrière, toevallig of per ongeluk, of gewoon een keer uit nieuwsgierigheid of zo, of omdat je werd gedwongen door die gekke Italianen of Spanjaarden op hun brommertjes die iedereen eruit reden, of gewoon omdat de prestaties even wat uitbleven en je een nieuw contract wilde, nou ja, uhm, iets gebruikt? Middeltjes dus, die op de lijst stonden. Ik noem het bewust geen doping, maar gewoon iets dat herstelbevorderend werkt?’
(…)
‘Ik bedoel, ik begrijp heel goed, Mike, dat als je over drie of vier cols moet, met 35 graden,  en dat dag in dag uit, dat je dan ’s avonds wel eens effe iets neemt om je wat beter te voelen of zo. Moeten we niet te moeilijk over doen, ik schrijf mijn stukjes ook niet op water en brood alleen, haha. Zonder bakkie koffie of een peuk zou ik nog steeds stukkies tikken voor het Barendrechtsch Weekblad.  Bij wijze van spreken dan he, want ik weet ook wel dat je van een werkpaard geen renpaard kunt maken, maar ja, die verhalen he, over pilletjes en spuiten enzo, dat vreten de mensen als koek.’
(…)
‘Weet je wat het is, jongen, ik snap dat je het ongemakkelijk vindt. Ik schrijf gewoon op dat je deze vraag onzin vindt. Ik zal het goed verwoorden hoor, maar ik zal duidelijk maken dat je ervan baalt dat mensen je niet meer geloven. Begrijp me goed, Mike, ik geloof je. En ik begrijp je. Ik schilder je niet af als crimineel. Maar ja, de mensen hè, die willen zondebokken. Die willen spannende verhalen. En bovenal willen ze de waarheid horen, alsof er zoiets bestaat als De Waarheid. Ik weet het, dat is naïef, dom geleuter van buitenstaanders, maar toch: nu kunnen we in elk geval laten zien dat we het gevraagd hebben. Dat ze ons pennenlikkers niet gaan verwijten dat we het allemaal maar hebben laten gebeuren, zonder kritische vragen te stellen. Komt dus helemaal goed, bedankt voor je tijd, je begrip en je uitleg. Succes verder met je nieuwe carrière en die blonde stoot van je. Later!’
‘Jij ook bedankt, Kuifje, ik spreek je.’
‘Dag Mike!’