dinsdag 31 december 2013

Jeugdheld in Minsk

Kerstvakantie. Je moet wat, dus ik mest mijn huis uit. Diep achter in de keukenla stuit ik op een vergeeld, verkreukeld papiertje. Er zijn met zwarte pen twee handtekeningen op gezet – de een met zwierige krulletters, de ander in een iets minder fraai handschrift.
Ik ontcijfer de naam van Bob Maaskant – oud-voetbaltrainer, spelersmakelaar én buurman van mijn opa en oma. De andere krabbel moet van zijn zoon Robert zijn. De atletische jongen met de stoere krullenbol was mijn jeugdheld. Robert speelde bij Ajax. Ieder jaar met oud & nieuw schudde ik hem de hand. En nu had ‘ie onder z’n handtekening geschreven: ‘Sander, kerel, veel succes met voetbal!’ Wauw.
Ook toen Roberts grote doorbraak als voetballer uitbleef, volgde ik hem. Hij werd trainer. Kroonprins noemden ze hem. De jonge, goedgebekte en bijzonder ambitieuze Robert was de coming man van het trainersgilde.
Drie weken terug werd mijn oude jeugdheld – 45 nog maar – ontslagen bij zijn elfde profclub: Dinamo Minsk.


donderdag 19 december 2013

And the Oscar goes to... Linus!

De donkere dagen voor kerst zijn traditioneel een hel. Waterkoud rotweer, nauwelijks daglicht en gemaakte gezelligheid. Ook barst het onvermijdelijke schaatsseizoen weer los.

Er is één lichtpuntje. Of beter: een lichtbundel.

Iedere ochtend rond de klok van half acht trakteert het onvolprezen Zappelin ons op de kinderserie ‘Kerst met Linus’ (ben even de originele Noorse naam kwijt). Drie Peters-mannen – twee kleine, een grote – volgen met het ontbijtbord op schoot ademloos de avonturen van de kleine Linus en z’n vriendjes Asa, Akaya, Nure, Victoria en Borre (waar op mijn toetsenbord zit die gekke o met schuine streep erdoorheen, red.). Plaats van handeling: een godverlaten oord met niets dan naaldbomen, sneeuw en een paar rode en gele houten huizen. Een naargeestig gehucht diep in de Scandinavische outback waar de zon zich overdag slechts een paar uurtjes durft te tonen.

Reden genoeg om je dood te drinken of om de serie keihard te boycotten, maar dat doen wij niet in huize Peters.

Integendeel. Wij zijn fan. Ik ben fan!

Linus is namelijk de beste kinderserie ooit. Maar vraag me niet waarom. Waarom? Het verhaal is niet bijzonder, de personages evenmin. Er gebeurt eigenlijk niet vreselijk veel enerverends en erger: iedereen draagt skipakken of martsmeetstruien. Er wordt bovendien ook ergerlijk veel warme drank uit grote mokken gedronken. Dat ook.

Maar waarom ben ik dan fan-voor-het-leven?

Er zijn drie redenen.

Reden 1: De vrijheid die Linus en zijn matties genieten (en die ze krijgen van hun ouders), daar kunnen hedendaagse Nederlandse kinders slechts van dromen. Het is zoals in mijn eigen jeugd (Opa vertelt, red.): je klimt in een boom of op een dak en dan val je naar beneden. Dat doet pijn en je krijgt op je kop. De volgende dag doe je het weer. Het is namelijk gaaf. En spannend. En je moet iets. Bovendien: kinderen doen dat soort dingen. Heerlijk. Het is verdorie gewoon ordinair jeugdsentiment. And I love it.

Reden 2: zoals in elke succesvolle kinderserie (of –boek) is de verhaallijn uitgesplitst in twee niveaus. Een niveau gaat over leegstaande spookhuizen, enge wakken in het ijs, keiharde sneeuwbalgevechten, sensationele sleeraces en wie-is-bevriend-met-wie-en-wie-vindt-wie-stom. Dat is de afdeling van de Peters-mannen kleiner dan 1.30 meter. Laag twee toont de ouders en hoe die met hun kinderen omgaan En – vooral – hoe ze met elkaar en hun (schoon)ouders omgaan. Fan-tas-tisch. Linus’ papa Marvin steelt de show: een grote, brede, kale vent met de mentaliteit van een 5-jarig jochie. Mijn muppets hebben hier geen weet van, maar ik lach me dood.

Reden 3 ten slotte: de moeder van Linus. Of beter gezegd: Benedikte Lindbeck (lang leve Google). Iedere midlifepapa-met-kinderen in mijn omgeving is verliefd op haar. Ik ook. Lang, rood haar (houd ik normaal niet van, maar bij Benedikte is het prachtig), volle lippen, een lieve warme uitstraling en wat ook in haar voordeel spreekt: ze houdt onvoorwaardelijk van Marvin-het-grote-kind.

Dat zien wij mannen nu eenmaal graag.

O ja, en ze draagt altijd supersexy rendiertruien. Jummie. 

dinsdag 3 december 2013

Adresboekjes vol neukertjes

Omdat ik oogcontact met een vrouw ‘in het wild’ al als ernstig bedreigende vorm van seksuele intimiteit beschouw, nam ik mijn toevlucht tot internetdaten. Ik werd in mijn besluit gesteund door de enthousiaste verhalen van vriend B die mij adresboekjes vol ‘neukertjes’ voorspiegelde. Helaas kreeg B ongelijk.

Ik mailde en mailde en mailde me suf, maar gevreeën werd er niet. Niet door mij althans.

Trouwens, ik had er ook helemaal geen trek in.

Niet dat de dames die op mijn beeldscherm verschenen, onaantrekkelijk waren. Integendeel: ze waren er in alle soorten en maten, en zeker ook in mijn favoriete maten.

Nee, het zat ‘m meer in de tekst. Toen ik de 750 vrijgezelle Nijmeegse vrouwen tussen de 28 en 40 op basis van een strenge visuele inspectie had teruggebracht tot behapbare (pro)porties, begon ik te lezen. Hoe omschreven Steffie81, MirandaXXX en Esthertjuuuh zichzelf? Wat zochten Simoontje, Sweety en Pumpkin in een man? En: waarom hadden Kroel, Krullie en Womanoftheworld hun toevlucht gezocht tot deze online vleeskeuring?

Ik las en las en las en werd er niet vrolijk van.

Mijn gevoel van onbehagen laat zich het best illustreren aan de hand van een kwantitatieve analyse. Komt-ie.

Van de 300 knappe singles in de directe omgeving van mijn woonhuis:
- begonnen er 299 met 'hé hoi, jij daar!'
- hadden er 299 ondanks bedenkingen over internetdaten toch maar de stap gezet, want ‘wie niet waagt, die niet wint’ en ‘ze hadden ook allemaal goede verhalen van vriendinnen gehoord, dus ja…’;
- hadden er 299 een SUPERleuk en SUPERdruk leven met SUPERveel lieve vriend(inn)en
- misten er 299 een man die hun leven ‘afmaakte’ en o ja, om al dat moois mee te delen
- waren er 299 op zoek naar een ‘maatje’
- hielden er 299 van reizen naar onbekende bestemmingen
- vonden er 299 het leuk om ‘leuke dingen te doen samen’ en vonden er 299 mooie spullen mooi
- dronken er 299 graag een goed glas wijn op de bank
- keken er 299 graag op zondag in bed een serietje (of drie boxen met serietjes)
- zochten er 299 een sprankelende, grappige, slimme, zelfverzekerde man die zijn ‘zaakjes op orde heeft’ en ‘niet bang is om stappen te zetten in het leven’
- excuseerden 299 zich voor het cliché dat het uiteindelijk toch echt om ‘die ene mysterieuze klik’ gaat.

Zucht.

Gelukkig was daar nummer 300. Een vrouw zonder sociaal leven, zonder lieve vriendinnen, met een hekel aan leuke en mooie dingen en zeker aan onbekende bestemmingen, met een reisfobie en al jaren naarstig, ja noem het gerust neurotisch via internet op zoek naar een humorloze, angstige, depressieve en kinderachtige man met bindingsangst.

Maar hé, ze is PRACHTIG. En we voelen een ENORME klik. Dat dan weer wel.