maandag 27 januari 2014

Pasfoto van man-met-baard

Ik ben mijn halve portemonnee-inhoud kwijt. Mooi klote. Maar gelukkig is er de gevonden-voorwerpen-lijst op www.nijmegen.nl. Helaas, zo zie ik meteen: geen rijbewijs en andere documenten van S. B.Peters, maar er gaat een wereld voor me open.
Het is een lijst om van te smullen.
Zo is er iemand die een kliko gevonden heeft. Een groenbak dus. Er is ook iemand die ‘m is kwijtgeraakt, blijkbaar. Je zou zeggen: het moet toch opvallen als zo’n container uit je broekzak valt. Niet dus.
Dan is er Henk. Die is zijn gouden trouwring kwijt. In de ring staat een naam gegraveerd. ‘Inscriptie: Henk’, lees ik. Waarschijnlijk had Henk een leuke avond in de kroeg. Met een of meer leuke vrouwen. En zonder de vrouw van Henk.
Andere eyecatchers uit de gevonden-voorwerpen-voorraad:
- In de categorie ‘ik ben nog aan het worstelen met mijn geaardheid’: een roze nylontasje met zes halve liters bier.
- in de categorie ‘ik ontdoe mij vlak voor het politiebureau van het moordwapen’: een heuse klauwhamer.
- in de categorie ‘beter kwijt dan rijk’: een boekje van Peter R. de Vries.
- in de categorie ‘hopeloos’: mapje pasfoto’s van man-met-baard.
- in de categorie ‘student zonder vaste woon- of verblijfplaats’: toilettas met studieboeken.
- in de categorie ‘je kunt ook te eerlijk zijn’: een briefje van 50 euro.
- en tot slot, mijn persoonlijke favoriet: ‘een opvouwbare kinderbox (denk ik).’
Dank, dienstdoende-agent-zonder-kinderen-maar-mét-humor. Ik heb in tijden niet zo gelachen op de maandagochtend.

  

vrijdag 24 januari 2014

Hola!

Vijf uur te overbruggen tussen twee afspraken op locatie. Dan maar een werkplek-met-wifi-en-stopcontact zoeken. 
Ergens in de krochten van Hoog Catharijne kom ik terecht bij Seats2meet.
Ik vul – dat is verplicht, zegt de baliestudent – mijn beroep in en zie op de lijst dat er vandaag veel ict-deskundigheid in house is.
Eenmaal in de werkruimte wordt die ontdekking snel bevestigd.
Veel mannen met onduidelijke truien.
Ze rammen driftig op piepkleine notebookjes. Of praten fluisterend over mij onbekende begrippen als encrypties, slashdots, processors en – hé, dat ken ik – lekkere chicks.
Aan de lange tafel voor mij zit een vriendelijke jongeman. Hij schrijft in een schriftje. En kijkt soms met een peinzende blik in twee vuistdikke boeken die voor hem op tafel liggen. Op de kaft ontcijfer ik het woord 'Hola!'. 
Zijn buurman – type klassieke nerd - die twee stoelen verderop boven zijn laptop hangt, gluurt al enige tijd langs zijn immense brilmontuur stiekem naar de ijverige jongen.
Na een kwartier staat hij op, loopt naar de jongen toe en vraagt: “Dat Hola hè, is dat een nieuwe programmeertaal ofzo?” Hij wijst op de twee boeken.
De jongen glimlacht vriendelijk en antwoordt: “Nee, dat is een cursus Spaans.”  

zondag 12 januari 2014

Non-verbale waarheid

Sinds kort heb ik een nieuwe passie. Ik kijk televisie zonder geluid. Er zijn mensen in mijn omgeving die nu achterover van hun stoel gaan vallen, maar ik weet nu dat woorden volslagen overbodig zijn.
Het gaat om lichaamstaal. Non-verbale expressie.
De rest is ruis.
Ja, het is een ontdekkinkje.
Neem Boer Zoekt Vrouw. Leuk concept, maar er zat na een jaar of tien wat sleet op. Hoeveel leuker is het programma ineens nu ik de volumeknop op nul heb gezet! Niet alleen kun je gewoon lekker naar Damien Rice luisteren in plaats van naar onverstaanbaar boers gemurmel of Yvons kokette zachte g. Ook kun je ongestoord je fantasie de vrije loop laten.
Ik zie boer Jan, de zwijgzame kippenboer die ooit in de Canadese outback is neergestreken. Ik kijk naar z’n geniepig dichtgeknepen spleetoogjes en weet ineens: deze man heeft een griezelige sekskelder.
Of neem het ouwere-hippie-trio dat geitenboerin Marijke naar Bonaire heeft meegetroond. Ze huggen elkaar iedere dag vijftien keer, maar kijk naar de verbeten tronie van Limburgse Patrick en weet: onder de gemoedelijke oppervlakte van de gezellig-alternatieve sikjes en kettinkjes borrelt een verderfelijke poel van haat, strijd en nietsontziende hypocrisie.
Daar gaan kale koppen rollen.
Alle gekheid op een stokje: ik kan iedereen mijn nieuwe hobby aanraden. Zonder de afleiding van woorden (met alle aanverwante associaties, (on)bedoelde betekenissen en dubbele bodems) ben je als vanzelf meer gefocust op gezichten. Op bewegingen. Reflexen. Op de blik van mensen wanneer ze elkaar aankijken, of juist niet. Je ziet plots ieder klein teken van sympathie, afkeer, afgunst, verlegenheid of andere (onderdrukte) emoties. Signalen die voorheen onbeduidend leken, of diep verborgen waren. Voor mij als woordenman-van-beroep-en-nature tenminste.  
Echt: er gaat een non-verbale wereld voor me open.
Mijn uitdaging voor 2014? Het volume in mijn echte leven wat vaker uitschakelen. Benieuwd welke inzichten me dat oplevert…


zondag 5 januari 2014

De trui en ik

Een wijs iemand vertelde me onlangs dat lelijke vesten en truien weer in zijn. Hipster die ik ben, heb ik onmiddellijk een Mart-Smeets-trui gekocht. Het is even wennen, maar ik begin me er steeds beter in te voelen. Ik groei in de trui. Niet letterlijk overigens, want de groene drab die ik dagelijks twee keer tot mij neem, heeft mijn lichaamsgewicht drastisch teruggeschroefd. Dat belooft wat voor het komende fietsseizoen.

Terug naar de trui.

Hij is grijs. Met een rood en blauw werkje erdoorheen. Nee, geen rendieren of kerstbomen, gewoon onduidelijke patroontjes. Sneeuwvlokjes of zo. En, heel kenmerkend: de trui is van wol. Kriebelige wol. Dat is wel een nadeel, nu het buiten niet onder de 10 graden komt. Ik zweet me lek. Wat mijn lichaamsgewicht weer ten goede komt.

(Dat belooft wat voor het komende fietsseizoen.)

Een paar dagen geleden droeg ik de trui tijdens een avondje in de kroeg. Ik ontving opvallend veel bewonderende blikken. Vooral vrouwen lusten wel pap van mannen in dit soort truien, zo werd me snel duidelijk. Het meisje dat bediende vroeg twee keer of ze nog iets kon betekenen voor mij. Ook stak ze zomaar een kaarsje aan op onze tafel. Ik werd er bijna verlegen van. Overigens zag ik ook menig man jaloers mijn kant op kijken. Ik snap dat wel. Zij willen er ook graag extreem hip en tegelijk rauw mannelijk uitzien.  

Gisteren werd mijn goede gevoel over de trui nog eens bevestigd. Ik sprak een via-via-bevriende fotograaf, die een eigen studio heeft. Hij bekeek mij en de trui en zei: "Eigenlijk hè Sander, ben jij een perfect fotomodel." Ik lachte wat ongemakkelijk en mompelde iets als ‘ben je mal’, maar dacht tegelijk: "Ik ben ontdekt. Eindelijk. Mijn carrière krijgt vorm."

De man keek nog eens, knikte goedkeurend en zei toen: "Dat baardje, die lach, en ja, die trui: je hebt echt de perfecte uitstraling voor zo’n catalogus. Van de Wehkamp of zo."

   

zaterdag 4 januari 2014

Prachtige ontdekking

Een greep uit mijn multimediale leven van deze week. Behalve mailen, sms’en  (met mijn ouders!) en appen (ook audioboodschappen, een soort telefoon après la lettre eigenlijk), maak ik volop foto’s en filmpjes met mijn iphone en stuur die via whatsapp, facebook, twitter en instagram de wereld in. Via dezelfde social media bekijk ik dagelijks tientallen foto’s en filmpjes van anderen en like ze (soms). Ik telefoneer bij voorkeur via facetime of skype met webcambeeld. Als ik iets moet onthouden, spreek ik een boodschap in op mijn dictafoon-app. En mijn muziek (itunes en spotify) heb ik altijd en overal bij me: thuis op de laptop en buiten de deur op mijn iphone.
Het is bijna niet meer voor te stellen, maar mijn ouders moesten het doen met een fototoestel. Met rolletjes. Die in de winkel binnen een paar dagen ontwikkeld en afgedrukt werden (echt!). Ja, het is heel leuk en vet-retro om fotoboeken door te bladeren, maar ik ervaar het echt als een gemis dat ik niet beschik over bewegend beeld of geluiden uit mijn kinderjaren (vergeet een paar krakende cassettebandjes). Punt is namelijk dat je zo snel vergeet hoe iemand beweegt of klinkt als die persoon er niet meer is. Een foto is een momentopname. En slechts één klein deel van de realiteit. Doodzonde, tenminste als dat fotoboek het enige is dat je geheugen voedt.
Ik was dan ook aangenaam verrast (zacht uitgedrukt) toen mijn moeder me een paar maanden terug een dvd-tje in de hand drukte met de begeleidende woorden: “Hier staan beelden van Brechje op. Toen ze elf of twaalf was.”
Wat? De? Fuk? 
Bestaan die dan?
Waarom wist ik daar niets van?
Mijn ouders bleken tot vlak hiervoor ook niet op de hoogte. Ouders van een schoolvriendinnetje van Brechje hadden grote schoonmaak gehouden en waren daarbij gestuit op bewegend beeld van talloze kinderfeestjes. Op een van de korrelige filmpjes – de vader was een early adapter – hadden ze mijn zusje herkend en meteen een kopie voor mijn ouders gemaakt. Hoe tof!
Samen met mijn vader en moeder bekeek ik de beelden. Razend spannend vond ik het. Ook emotioneel? Vreemd genoeg viel dat mee. Het was meer een feest van herkenning - ja, zo was ze! Die stem, die blik, die motoriek. 
Mijn bijzondere zusje, veel te vroeg overleden.
Het meest opvallende vond ik nog wel dat het elfjarige meisje dat tijdens het feestje met een stuurs gezicht op de bank lag, terwijl de andere grieten gezellig spelletjes deden, me in heel veel opzichten deed denken aan iemand uit mijn zeer nabije omgeving. Hij is 3 jaar oud en heet Ole.
Een prachtige ontdekking eigenlijk.

Nogmaals dank, Marien en Berthe!