Kerstvakantie. Je moet wat, dus ik mest mijn huis uit. Diep
achter in de keukenla stuit ik op een vergeeld, verkreukeld papiertje. Er zijn met
zwarte pen twee handtekeningen op gezet – de een met zwierige krulletters,
de ander in een iets minder fraai handschrift.
Ik ontcijfer de naam van Bob Maaskant – oud-voetbaltrainer, spelersmakelaar én buurman van mijn opa en oma. De andere krabbel moet van zijn zoon Robert zijn. De atletische jongen met de stoere krullenbol was mijn jeugdheld. Robert speelde bij Ajax. Ieder jaar met oud & nieuw schudde ik hem de hand. En nu had ‘ie onder z’n handtekening geschreven: ‘Sander, kerel, veel succes met voetbal!’ Wauw.
Ook toen Roberts grote doorbraak als voetballer uitbleef, volgde ik hem. Hij werd trainer. Kroonprins noemden ze hem. De jonge, goedgebekte en bijzonder ambitieuze Robert was de coming man van het trainersgilde.
Drie weken terug werd mijn oude jeugdheld – 45 nog maar – ontslagen bij zijn elfde profclub: Dinamo Minsk.
Ik ontcijfer de naam van Bob Maaskant – oud-voetbaltrainer, spelersmakelaar én buurman van mijn opa en oma. De andere krabbel moet van zijn zoon Robert zijn. De atletische jongen met de stoere krullenbol was mijn jeugdheld. Robert speelde bij Ajax. Ieder jaar met oud & nieuw schudde ik hem de hand. En nu had ‘ie onder z’n handtekening geschreven: ‘Sander, kerel, veel succes met voetbal!’ Wauw.
Ook toen Roberts grote doorbraak als voetballer uitbleef, volgde ik hem. Hij werd trainer. Kroonprins noemden ze hem. De jonge, goedgebekte en bijzonder ambitieuze Robert was de coming man van het trainersgilde.
Drie weken terug werd mijn oude jeugdheld – 45 nog maar – ontslagen bij zijn elfde profclub: Dinamo Minsk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten