donderdag 19 december 2013

And the Oscar goes to... Linus!

De donkere dagen voor kerst zijn traditioneel een hel. Waterkoud rotweer, nauwelijks daglicht en gemaakte gezelligheid. Ook barst het onvermijdelijke schaatsseizoen weer los.

Er is één lichtpuntje. Of beter: een lichtbundel.

Iedere ochtend rond de klok van half acht trakteert het onvolprezen Zappelin ons op de kinderserie ‘Kerst met Linus’ (ben even de originele Noorse naam kwijt). Drie Peters-mannen – twee kleine, een grote – volgen met het ontbijtbord op schoot ademloos de avonturen van de kleine Linus en z’n vriendjes Asa, Akaya, Nure, Victoria en Borre (waar op mijn toetsenbord zit die gekke o met schuine streep erdoorheen, red.). Plaats van handeling: een godverlaten oord met niets dan naaldbomen, sneeuw en een paar rode en gele houten huizen. Een naargeestig gehucht diep in de Scandinavische outback waar de zon zich overdag slechts een paar uurtjes durft te tonen.

Reden genoeg om je dood te drinken of om de serie keihard te boycotten, maar dat doen wij niet in huize Peters.

Integendeel. Wij zijn fan. Ik ben fan!

Linus is namelijk de beste kinderserie ooit. Maar vraag me niet waarom. Waarom? Het verhaal is niet bijzonder, de personages evenmin. Er gebeurt eigenlijk niet vreselijk veel enerverends en erger: iedereen draagt skipakken of martsmeetstruien. Er wordt bovendien ook ergerlijk veel warme drank uit grote mokken gedronken. Dat ook.

Maar waarom ben ik dan fan-voor-het-leven?

Er zijn drie redenen.

Reden 1: De vrijheid die Linus en zijn matties genieten (en die ze krijgen van hun ouders), daar kunnen hedendaagse Nederlandse kinders slechts van dromen. Het is zoals in mijn eigen jeugd (Opa vertelt, red.): je klimt in een boom of op een dak en dan val je naar beneden. Dat doet pijn en je krijgt op je kop. De volgende dag doe je het weer. Het is namelijk gaaf. En spannend. En je moet iets. Bovendien: kinderen doen dat soort dingen. Heerlijk. Het is verdorie gewoon ordinair jeugdsentiment. And I love it.

Reden 2: zoals in elke succesvolle kinderserie (of –boek) is de verhaallijn uitgesplitst in twee niveaus. Een niveau gaat over leegstaande spookhuizen, enge wakken in het ijs, keiharde sneeuwbalgevechten, sensationele sleeraces en wie-is-bevriend-met-wie-en-wie-vindt-wie-stom. Dat is de afdeling van de Peters-mannen kleiner dan 1.30 meter. Laag twee toont de ouders en hoe die met hun kinderen omgaan En – vooral – hoe ze met elkaar en hun (schoon)ouders omgaan. Fan-tas-tisch. Linus’ papa Marvin steelt de show: een grote, brede, kale vent met de mentaliteit van een 5-jarig jochie. Mijn muppets hebben hier geen weet van, maar ik lach me dood.

Reden 3 ten slotte: de moeder van Linus. Of beter gezegd: Benedikte Lindbeck (lang leve Google). Iedere midlifepapa-met-kinderen in mijn omgeving is verliefd op haar. Ik ook. Lang, rood haar (houd ik normaal niet van, maar bij Benedikte is het prachtig), volle lippen, een lieve warme uitstraling en wat ook in haar voordeel spreekt: ze houdt onvoorwaardelijk van Marvin-het-grote-kind.

Dat zien wij mannen nu eenmaal graag.

O ja, en ze draagt altijd supersexy rendiertruien. Jummie. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten