Op vakantie belden we naar huis. Eén
keer in die vier lange zomerse weken. Met de hele familie in de telefooncel. Muntjes
erin. Of zo’n kaart die nooit werkte. En dan, een magisch moment: midden op het
platste platteland in dat verre Frankrijk – twee lange dagen rijden, plus hotelovernachting
- de krakerige stem van opa en oma horen.
En nu? We appen vanuit de hangmat in
de Surinaamse jungle, we skypen of facetimen realtime vanuit welke plek ter wereld ook, ja we sturen zelfs foto’s
of filmpjes vanuit de ruimte. Snel internet heeft alles veranderd.
Zelfs de manier van denken over plaats,
tijd en afstand.
Gisteren stond ik in de file. Achter
me hoorde ik een sirene naderen. Het klonk wanhopig. De ambulance worstelde
zich door de verkeersopstopping heen. Zonder al te veel succes. Ik dacht aan de
arme patiënt, achterin de auto. Of ergens ver weg, op een plek des onheils. En
vond het ineens gek dat die ambulance gebonden was aan zoiets plats, banaals en
achterlijks als plaats en tijd. Zo achterhaald en ouderwets. Dat moet toch
anders kunnen, dacht ik. Sneller, effectiever.
Digitaal of online ofzo.
En meteen daarna dacht ik: huh? Het
is misschien nóg wel gekker dat die gedachte door mijn hoofd schoot.
Je hoort mensen wel eens zeggen dat
internet de grootste revolutie heeft veroorzaakt in de menselijke historie. Ik
denk dat na gisteren ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten