Volgende week gaat ‘ie voor het eerst mee naar een
wedstrijd. Thuis tegen RKC Waalwijk. Weet hij veel dat het ‘maar’ RKC is. De
volle tribunes, het lawaai, het gezang, de chips, alles vindt ‘ie even mooi. Hij heeft
(nog) niet veel met voetbal, maar alleen - dus zonder kleine broer - met papa op
stap, dat is stoer.
Hij blij, papa blij. Zo werkt dat.
Afgelopen zaterdag moest en zou ‘ie z’n shirtje aan, toen we samen
naar de fietsenwinkel gingen. Nieuwe racefiets uitkiezen voor papa. In
Groesbeek. Roodzwartgroen valt daar in goede aarde. ‘Wat een mooi shirt heb jij
aan. Ben jij niet die bekende voetballer van NEC?’, vroeg de verkoper.
Glunderend mannetje naast mij.
Glunderend mannetje naast mij.
Onbetaalbare momenten.
Gisteren gingen we naar de dierentuin. Naar Burgers' Zoo, met
opa en oma. ‘Papa, mag ik mijn NEC-shirt aan? Dat vind ik het aller-, allermooist.’
En toen moest ik een jongetje van drie, bijna vier, gaan vertellen
over Arnhem en Nijmegen, en over volwassen mannen die heel boos worden als ze
een kind in een voetbalshirtje van een andere club zien. En dat 'ie maar beter een ander shirt kon aantrekken.
En toen moest dat jongetje van drie, bijna vier, heel hard
huilen.
Godver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten