Vorige week op hetiskoers.nl:
Gekken en kinderen spreken de waarheid. Net als onwetenden.
Neem mijn moeder. Ze weet he-le-maal niets van de koers. En dus zegt ze rake
dingen als ze per ongeluk een glimp opvangt van de Amstel Gold Race op tv.
Er is nog 40 kilometer te koersen als mijn moeder verzucht: ‘Zo
dom vind ik dat. Van die renners die wachten tot een ander achter een ontsnapte aan gaat. Dan win je toch nooit?!’
Mijn vader fronst, bijna onmerkbaar. Dan: een ferme slok van z’n pils. Licht
gebrom.
Ruim veertig jaar huwelijk heeft de angel uit dit soort
relationele pijnpuntjes gehaald.
Valkenburg ligt 30 kilometer verderop.
Ik doe net of ik naar de koers kijk - dood- en doodsaai - en
geniet stiekem van mijn ouders. De een kijkt wielrennen, de ander maakt
lasagna. Het is een prachtig evenwicht. Een komen en gaan van kleine
ergernisjes, grote verschillen en een diep, wederzijds begrip voor elkaar.
Zal ongetwijfeld iets met liefde te maken hebben.
Het gaat snel, nog maar 20 kilometer tot de streep.
Mijn moeder laat de lasagna even voor wat ‘ie is en steekt
haar hoofd om de hoek. ‘Is het spannend, jongens?’, vraagt ze. De schat. Mijn
vader begint enthousiast te vertellen welke renners op kop rijden, welke
ploegen het achtervolgende werk opknappen, en ik zie mijn moeder alweer
afdwalen.
De heg moet gesnoeid; het gras gemaaid.
Denkt mijn vader na al die jaren nog steeds dat zij écht wil
weten of de Rabo’s een deuk in een pakje boter rijden? Ik weet het niet.
Fascinerend.
De Keutenberg! Nog 10 kilometer.
Daar is ze weer, mijn moeder. Ze kietelt mijn vader even in
z’n zij. ‘Wil je nog een biertje, ouwe brompot?’ Geen antwoord.
Laat hem maar, het is spannend, gebaar ik naar mijn moeder.
Ze staat op, brengt ons twee Brand-biertjes en gaat met een glaasje wijn stilletjes
naast ons zitten. Met z’n drieën kijken we naar de ontsnapping van Freire, het
zwemmen van Terpstra, en het jagen van de kleine achtervolgende groep
favorieten.
Mijn moeder kijkt geboeid toe. Het verbaast me. Zou ze toch…?
Nog 1 kilometer, we
draaien de Cauberg op.
Bam. Mijn moeder staat op en begint de tafel af te ruimen.
Gedurende een seconde of tien, vijftien – een eeuwigheid – staat ze stil, precies tussen ons en de Amstel Gold
Race in. Dan schuifelt ze heel voorzichtig met een tjokvol dienblad voor het
beeld langs.
Mijn vader vloekt zachtjes, en doet verwoede pogingen om
mijn moeder heen te kijken. Ik doe hetzelfde. Met gymnastisch kunst- en
vliegwerk slagen we er nog net in om de razendspannende sprint van de stervende
zwanen te zien.
‘Wie heeft er gewonnen?’, klinkt het uit de keuken.
‘Gasparotto, een Italiaan van Astana’, antwoordt mijn vader.
‘Freire heeft het net niet gehaald.’
Uit de keuken blijft het stil. En ik denk: sommige dingen
veranderen nooit, godzijdank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten