Foto’s van donderende watervallen, megalomane wolkenkrabbers
of woeste roofvogels in volmaakte duikvlucht: ik mag er graag naar kijken. Ook
de wielersport is fotogeniek. Het zweet, de tranen, het bloed: het
is een kaalgevreten cliché, maar in geen andere sport is Het Lijden zo goed in stilstaand
beeld te vangen.
Renners hebben bovendien vaak goeie, karakteristieke koppen.
Vooral vroeger natuurlijk - denk maar aan de doldwaze Ferdi,
de klassieke Fausto en de bozige Gino - maar ook nu nog. ‘Bauke Mollema heeft zo’n
hoofd van vroeger’, twitterde iemand deze week. En prompt ging er een foto van een
piepjonge Briek Schotte rond. De scherpe trekken, de forse neus en dito oren, en
de wat naïeve oogopslag: het was Bauke, maar dan in zwart-wit.
Het ontroerde me.
Gisteren stuitte ik op een andere foto van Bauke waar ik
blij van werd. Het fenomeen uit Zuidhorn hing onderuit in de bus, slechts gekleed
in zweethemdje en koersbroek, de bretelletjes nonchalant omlaag. Twee
graatmagere rennersarmpjes - spierwit van boven, diepbruin van onder - hielden
een boek omhoog.
De goeie karakteristieke kop met het goeie karakteristieke reukorgaan
ging er bijna helemaal achter schuil.
Bauke Mollema leest boeken op weg naar de start van weer een
Touretappe. Mijn hart maakte een sprong. Zeker toen ik hoorde om welk boek het ging.
‘De Duitse Bruiloft’, van Pieter Waterdrinker.
Waterdrinker, goeie karakteristieke naam.
Bokkema leest Waterdrinker. Mooier wordt het niet meer deze Tour.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten