Gisteren op hetiskoers.nl:
Vorige week sprak ik een moeder die tegelijk met mij haar kinderen
van school haalde. Ze komt uit Spanje, woont al ruim twintig jaar in Nederland,
en mist haar geboortegrond nog iedere dag. Ik zag de heimwee in haar donkere
ogen en leed met haar mee.
Je zult als Spaanse maar in Nederland terechtkomen. Land van
rijtjeshuizen, de Blokker en sandwich spread.
Hetzelfde unheimische
gevoel bezorgt Luis León Sanchez me. De 28-jarige Spanjaard, als jongeling de
nieuwe Indurain genoemd, is een begenadigd renner. Veelzijdig vooral; Luis León
is rap, rijdt makkelijk de bergen over, en is als tijdrijder een lust voor het
oog.
Zet een café americano
op zijn rug en na zes kilometer Luiks bochtenwerk is er geen druppel gemorst.
Maar toch.
LL rijdt al twee jaar mee bij Rabo, maar ook weer niet. Hij
is wat Henk Fräser was in de WK-selectie van 1990: een spook. Goed, hij wint
soms een etappetje in de Tour, ergens
tussen de Alpen en de Pyreneeën in. En ja, hij wordt jaarlijks kampioen
tijdrijden van zijn land. Maar verder? Verder niets.
Te weinig voor zo’n klasbak.
Luis León heeft dit jaar van alle Tour-deelnemers de meeste
koersdagen in de benen, lees ik op Sporza. Ik geloof het niet. Ik denk dat ze
ons foppen. LL stapt deze zaterdag voor het eerst op, voor zijn enige koers van
het jaar. Bij het ontbijt begroet hij Bauke, Robert, Maarten, Bram en Steven. ‘Ola,
soy Luis León.’
Hij gaat zitten en staart bedroefd naar drie pakken
halfvolle melk en een gigantische berg witte broodjes met kaas. Waar is de
warme lunch? Waar zijn de manchego, de aceitunas en de wijn? En vooral: waar
zijn Oscarito, Carlos en Juanma?
Deze week hoorde ik dat Luis León Sanchez zijn contract bij
Rabobank met twee jaar heeft verlengd. In de proloog van de Tour rijdt hij
vandaag de 74e tijd.
Niet goed, niet slecht. Maar veel te weinig voor zo’n
klasbak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten