maandag 28 maart 2011

Letters ruiken

Ik ben een reuzenbaby. De verbinding tussen mijn zintuigen is nooit volledig verbroken. Baby’s proeven beelden en ruiken geluid, met hetzelfde gemak als waarmee ze hun fles leegslurpen. Meestal verdwijnt deze ‘gave’ na enkele weken of maanden, maar bij sommige mensen blijft de connectie tussen zintuiglijke waarnemingen bestaan. Dit verschijnsel heet synesthesie. Mensen die dit ‘hebben’, proeven bijvoorbeeld letters of voelen geluiden.

Ik ‘zie’ de kleur van woorden. En tot vorige week dacht ik dat iedereen dat kon.

Niet dus.

Sowieso vormen zintuigen een bijzonder boeiend fenomeen. Vind ik. Het grappige is dat iedereen zintuiglijke sensaties waarneemt, maar dat we de grootst mogelijk moeite hebben om deze sensaties in woorden te gieten. Probeer maar eens een kleur te omschrijven of een smaak. Ja, we geven er woorden aan als rood, groen, zout of bitter. Maar echt beschrijven? Dat kan niemand.

Zintuiglijke waarnemingen zijn per definitie individueel en persoonsgebonden. Het is een beetje als met smaak. Daarover valt niet te twisten. En zo is ook nauwelijks vast te stellen of iemand een kleur als dezelfde kleur ziet als een ander. Ooit heb je van je ouders geleerd dat blauw blauw heet. Dat leer je doordat je ouders of andere grote mensen de kleur aanwijzen en er het woord blauw aan geven. Maar hoe zien we de kleur blauw? Misschien wel als roze, of geel. Dat weten we niet, omdat we de kleuren an sich niet kunnen omschrijven.

Super boeiend. En het tekent onze beperkingen.

Ik ben misschien wel extra gegrepen door het thema omdat ik één zintuig mis. Net als mijn vader (en vermoedelijk ook Max) lijd ik aan anosmie. In normale-mensen-taal: de Peters-mannetjes kunnen niet ruiken. In de Volkskrant zei de blinde cabaretier Vincent Bijlo dat niet kunnen ruiken hem na blindheid en doofheid het ergste leek. Mij persoonlijk lijkt niet kunnen proeven 100 keer erger, maar ik weet niet beter. Ik heb nooit de lente kunnen ruiken. Of gemaaid gras of versgebakken brood.   

Wat niet weet, wat niet deert.  

“Oooh, maar dan kun je ook niet proeven”, zegt bijna iedereen ontzet aan wie ik mijn ‘gebrek’ vertel. Wel dus. Ik onderscheid aardbeienjam van witlof en paprikachips van augurken. Maar hoeveel proef ik precies? Dat is lastiger te beantwoorde. Genoeg, vind ik zelf. Genoeg om volop van eten en drinken te genieten. En daar gaat het mij om. Te weinig om te merken of er dille of oregano over mijn pasta is gestrooid.

Boeien. Als ik die pecorino maar proef.

Andere vraag: hebben de overige vier zintuigen mijn ‘tekort’ overgenomen? Dat schijnt te gebeuren bij blinden en doven. Geldt dat ook voor niet-ruikenden (Waarom is er nog geen naam voor deze mensen? Suggestie: nozen). Ik vrees van niet, bij mij in elk geval niet. Mijn oren zijn vrij belabberd (laat ze eens uitspuiten, roept A. al jaren) en ik heb een bril voor in de auto.

Ik kan wel heel goed voelen. Vooral sfeer- en stemmingswisselingen.

“Nee, Sander, dat is gewoon je vrouwelijke kant”, zegt J. grijnzend. Punt voor haar.

Hé, maar misschien is ‘mijn’ synesthesie helemaal geen overblijfsel uit de tijd dat ik nog een klein, kaal,  poepend en boerend michelinmannetje was. Misschien heb ik die gave juist wel ontwikkeld omdat ik niet kan ruiken. Superfijn: nu weet ik tenminste dat de AA groen is, de EU bruin en de UU felgroen. Daar heb je pas écht iets aan.

Ontzettend bedankt, God, evolutie of – gewoon – mijn lichaam!   

     

2 opmerkingen:

  1. Leuk geschreven, en interessant om te lezen over anosmie, hoe iemand dit ervaart, en hoe dit mogelijk wordt gecompenseerd door de andere zintuigen.
    Marie-Claire
    http://huisrijkderzintuigen.blogspot.nl

    BeantwoordenVerwijderen