woensdag 28 september 2011

Spelletje

Het levensgrote billboard toont een meisje. Vrolijke blonde staart, roze elastiekjes. Ze drinkt cola, met een rietje. Het grietje is zestien, hooguit zeventien. Giebelend stoot ze haar vriendinnen aan en zwaait naar de onzichtbare camera. ‘Daar moet een piemel in, daar moet een piemel in’, klinkt het uit tienduizend kelen.
Welkom in het voetbalstadion.
Als taalman kan ik oprecht genieten van het spreekkoor. Mooi fenomeen. Poëzie, rauwe dichtkunst. Volks, plat, dat zeker, maar in wezen onschuldig. Toen kutmarokkanen nog gewoon rotjochies waren, zongen de stadions liefdevol: ‘Dries Bous-sat-ta, je moeder heeft een snor, je moeder heeft een snor, je moeder heeft een snor.’ Lachen man.
Categorie hi-ha-hondenlul, maar dan melodieuzer.
De laatste jaren vind ik het wat minder gezellig worden langs de velden. Goed, ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’ rijmt. Maar ontzettend grappig is het niet. Veel stuitender, want op de persoon gericht, waren de verwensingen die Ajax-coach Louis van Gaal over zich heen kreeg toen zijn vrouw overleed aan kanker.
Ik voelde dat er iets op knappen stond. Bij mij, welteverstaan.
Twee weken terug bestormden een paar honderd mannen de burelen van Feyenoord. Ze droegen fakkels en hakten met ijzeren staven in op alles en iedereen. Ze waren boos, heel boos. Omdat hun club in financiële en sportieve problemen verkeert.
Toen weldenkende mensen vervolgens gingen zeggen dat ‘geweld na-tuur-lijk afkeurenswaardig is, maar dat de fans inhoudelijk wel een punt hebben’ haakte ik af.
Was voetbal maar weer gewoon een spelletje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten