woensdag 2 februari 2011

Warme drol

In elke grote man schuilt een klein jongetje. Dus ook in mij. Nog steeds moet ik in tien minuten zo’n vierentwintig keer naar het toilet wanneer ik iets spannends moet doen. Denk aan een gesprek leiden tussen topambtenaren, een live interview met publiek erbij, of een een-op-een gesprek met minister of staatssecretaris.

Gezonde spanning is nodig om te presteren, luidt een oude sportwet.

Of het gezond is, weet ik niet, maar spanning voel ik in elk geval genoeg.

Gek genoeg was (en ben) ik vaak het meest nerveus als ik een voetballer moet interviewen. Ik weet het nog als de dag van gisteren: m’n eerste NEC-interview. Met routinier Patrick Pothuizen. Beroep: voetballer en humorist. Voor wie ‘Potje’ niet kent: trainers zeggen dat hij belangrijk is in de groep, in de kleedkamer. Potje is van ’t type ‘ik draai even een warme drol in je voetbalschoen, haha’.

Ik keek enorm tegen ‘m op.

Tot de poort van het stadion was ik gewoon Sander Peters, begin dertig en tekstschrijver met heel wat jaartjes interviewervaring. Eenmaal in het spelershome nam het kleine jongetje in mij de regie over. Het gesprek duurde een halfuur (en dat is lang hoor, voor een voetballer) en in dat halve uur heb ik nauwelijks geluisterd en zeker twintig keer in m’n arm geknepen. ‘Het is verdorie echt waar: ik zit tegenover Pothuizen en hij praat met mij.’

Na het interview ben ik heel hard naar de wc gerend.

Juist: diarree.

Inmiddels is die spanning een beetje minder. Maar de kinderlijke trots blijft. Iedere keer als onze Poolse net-niet-spits Andrzej Niedzielan mij vriendelijk de hand schudde, werd ik warm van binnen. Elke keer als Potje in de catacomben van De Goffert al van verre naar mij riep: “Hé Sander, jongen, alles goed?, dacht ik: was A. maar hier. Dat zou vet stoer zijn. 

Het mooiste moment van al die jaren NEC? Mijn cadeau voor A.’s 27e verjaardag. Als fanatieke hobbyfotograaf mocht ze voor één keer tijdens een wedstrijd foto’s maken. Aan het veld dus. Dat was nog niet alles. Ik had Romano Denneboom, om onduidelijke redenen de favoriet van A., gevraagd een paar lieve woorden op een foto van A. te schrijven. Zoiets van: ‘Lieve A., wat leuk dat je fan van bent. Ik zal proberen te scoren voor jou. Kus Romano.”

Haha.

‘Bakvis’ A. schaamde zich kapot toen ze de foto kreeg. En ging helemaal door de grond toen ze het veld opliep en de rekkende en strekkende Romano D. haar een vette knipoog gaf. Daar moest (en moet) het kleine jongetje in mij heel hard om lachen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten