dinsdag 16 november 2010

Mijn geheimen

Zaterdag 13 november. Het is zover: na vier jaar zolderkamerwerk verhuist sanderpeterstekst naar een serieus kantoor. Vriend P. is uitverkoren om te assisteren. P. is een uit de kluiten gewassen Achterhoeker, beresterk, heel precies en nóg handiger dan ik. Bovendien is hij mijn vaste klusmaat. We hebben samen al heel wat eenvoudige en iets minder eenvoudige werkzaamheden verricht. Niet alleen omdat we er zo goed in zijn, maar ook vanwege de rituelen: bier drinken met een grote bak kibbeling erbij (deze ene keer ingeruild voor koffie en beschuit met muisjes) en onderweg leuke mevrouwen in nog leukere outfits spotten. 

Dat laatste doen we tegenwoordig heel laf vanachter gesloten autoraampjes. Op onze leeftijd wordt het anders al snel sneu.   

Ik schat dat P. en ik elkaar inmiddels zo’n jaar of tien kennen. Ik weet heel veel van hem, hij heel veel van mij. Maar in een goede relatie hebben mensen ook geheimen voor elkaar. Helaas liggen de mijne sinds zaterdag op straat. P. weet nu dat ik mijn administratie in gezellige rozeblauwegelegroene Hema-mappen bewaar, en dat ik mijn facturen wegstop in twee poezelige Nijntje-ordners.

Dat krijg je als je je vrouw de inkopen laat doen.

Ik heb cabaretier Bert Klunder ooit horen zeggen dat ‘vrouwen graag gezellige dingetjes op schaaltjes leggen’. Nou, ze stoppen ook graag gezellige dingetjes in gekleurde, kinderachtige mapjes. Blijkbaar.

Terug naar zaterdagmiddag. Ik moet P. bijna reanimeren nadat hij mijn kast heeft opengetrokken. De tranen (van het lachen, denk ik) rollen over z’n wangen als hij hikkend de mappen aanschouwt. En de ontmaskering neemt nog ernstiger vormen aan. Nog voordat ik actie heb kunnen ondernemen, staat hij oog in oog met mijn pluizige prikbord, met daarop onwaarschijnlijke hoeveelheden lieveheersbeestjes-prikkertjes.

Dat is de druppel voor P., imagosensitief als hij is. Hij pakt me bij de schouder, kijkt me lang en ongewoon serieus aan en zegt: “Sander, vriend, wat jij de afgelopen jaren thuis allemaal hebt uitgevreten, is jouw zaak. Ik wil het niet weten. Maar nu je dit kantoor hebt, moet je een man worden. En voor een man draait het maar om één ding: succes uitstralen.” En de uitsmijter: “Wat moet J. hier straks wel niet van denken?”

’s Avonds huil ik langdurig en hysterisch uit op de schouder van A. “Lieve Sander”, verzekert ze me, “trek het je niet aan. Jij hebt weer heel andere kwaliteiten. Bovendien: de meeste vrouwen, en J. vast en zeker ook, hoeven helemaal geen stoere machomannen. Die willen juist gezellig kletsen, over gevoelens. Ze verlangen een luisterend oor, een schouder om op uit te huilen. Dat kun jij ze bieden.”
Vast goed bedoeld, die woorden van A., maar dodelijk voor een wannabe machoman. Ik heb die avond nog lang snikkend in bed gelegen. Nu, drie dagen later, is de pijn wat gezakt. En denk ik: nou Jolanda, bof jij even met je roomie. Je hebt er een maatje, een broer en een klankbord bij.

En een vriendin, hoor ik mannetjesmaker P. al zeggen… Zucht. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten