maandag 8 november 2010

Wildebeestenfamilie

Ik had A. al met een grote grijns gewaarschuwd toen we bij de 20-weken echo een piemel(tje) zagen bungelen. "Dit wordt een mannenhuishouden. Met alles erop en eraan, mevrouw!" En verdomd als het niet waar is, Ole is nog geen zes dagen oud of de eerste tekenen van een wildebeestenfamilie dienen zich aan. Heerlijk.

Max en ik lachen ons dood; kleine Ole kan boeren en scheten laten als de beste. Laten we eerlijk zijn: dat is toch wel vaardigheid nummer 1 die je als man nodig hebt om er een heel klein beetje bij te horen. Daar maak ik me dus geen zorgen meer over.
Over die andere belangrijke mannelijke bezigheid - poepen, liefst lekker lang en met de krant op schoot - trouwens ook niet. Dat met die krant wil helaas nog niet zo lukken, maar poepen an sich, daar is onze Ole een kei in. De gemiddelde score is nu zes keer per etmaal. Keurig op schema dus.

Iets minder mannelijk misschien, maar wel ‘typisch Peters’, is de onwaarschijnlijke knuffeldrang. Peters-mannetjes zijn sterk lichamelijk en hebben als knuffelpartner (-slachtoffer?) een duidelijke voorkeur voor A., ook wel mama genoemd.
Die dekselse Ole kan er wat van, hoor: soms lijken de krampjes hem ernstig te kwellen, maar zodra hij bij A. in bed mag en op z'n buikje gekriebeld wordt, verdwijnen de helse pijnen als sneeuw voor de zon. Het enige dat je dan nog hoort zijn poezelige knorgeluidjes, afgewisseld met zo nu en dan een knetterharde boer c.q. scheet.  

Wat ik zei: Ole is een echte (Peters)man.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten