vrijdag 29 oktober 2010

Hé, slachtoffer!

Ik ben een man en dus zap ik graag en vaak. Meestal is dat een tamelijk doelloze bezigheid. Maar soms levert het iets moois op. Zo belandde ik een tijdje terug in een documentaire over het taalgebruik van kleine kinderen. Meer specifiek ging het over schelden. Waar wij vroeger de enige twee ‘allochtoontjes’ in onze klas – V. uit Turkije en R. met een Indonesische vader – nog redelijk goedmoedig uitmaakten voor ‘Turkie Augurkie’ en ‘Pinda’, daar gaat het er nu anders aan toe. Harder vooral. Kleine kindjes wensen elkaar zonder blikken of blozen de meest vreselijke ziektes toe.

Boeiende televisie. En behoorlijk schokkend.

Als taalfreak bleef me vooral één specifiek scheldwoord bij. Een term die de laatste tijd, zo begreep ik, onder de jeugd aan een serieuze opmars bezig is: ‘slachtoffer’. Prachtige vondst. Zeg nu zelf: niets ergerlijker dan van die klagende types. Van die vet sneue passievelingen die altijd denken dat alles en iedereen het op hen gemunt heeft – terwijl dat dus niet zo is. Dat soort losers roept in mij een bijna onbeheersbare agressie op. 

En nu ben ik er zelf een.

Want, echt waar, alles zit tegen. Gisteren beleefde ik het dieptepunt van mijn persoonlijke crisis. Hoop ik. Na zes uur slaap (te weinig, gaap), kroop ik om zeven uur (in het donker!) in de trein, op weg naar Amsterdam (station Bijlmer-Arena). Die reis op dat tijdstip is op zichzelf al reden genoeg om in een diepe depressie te geraken, maar het zou nog erger worden. Ik som even op: een opdrachtgever (een kleintje, dat dan wel) beëindigt via de mail de samenwerking - slik! - een bitchy mevrouw snauwt me in de trein toe dat ze ‘ontzettend veel last heeft’ van mijn iPod – huh, hij staat helemaal niet hard – en bij aankomst in Nijmegen heeft een grapjas het zadel van m’n fiets gejat. En omdat ik niet het type ben dat blij wordt van een zadelpen in z’n…, loop ik naar huis. Om half twaalf ’s avonds. Door de regen.

Help, ik ben zielig!

Maar dan. Dan is er altijd nog Max. Ik sluip z’n kamer binnen, en kijk even bij z’n bedje. Onze kleine witkop ligt horizontaal in bed, luid snurkend en in een innige omhelzing met z’n vrienden Beer, Kikker, Hond en Babyhond. Wauw. Het liefste, leukste, grappigste, mooiste en stoerste jongetje ter wereld is mijn zoon.  

Exit slachtoffer Sander.      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten