maandag 25 oktober 2010

Liefde voor Mario (part two)

15 januari 2009. Die dag plaats ik een stukje over Mario Been op m’n site. Eigenlijk is het gewoon een liefdesverklaring. Mario is namelijk een held. Een idool. En als fan ben je een beetje verliefd op je idool. Ik wel in elk geval.

Maar: liefde maakt kwetsbaar. Als je geliefden het moeilijk hebben, lijd je mee. En dus beleefde ik gisteren een inktzwarte zondag. De beelden staan in m’n geheugen gegrift. Donkere wolken jagen over het Philips-stadion. Langs de lijn staat een man. Eenzaam en alleen, weggedoken in z’n jas. De trekken, de kleine gestalte, het haar: het is onmiskenbaar Mario Been. Maar ook weer niet. Ik zie namelijk een gebroken man. Een man die het allemaal niet meer weet. Een schim nog slechts van de zelfbewuste, humoristische en altijd relativerende Mario die we in Nijmegen leerden kennen.

Terug in de tijd. In 2008 en 2009 ben ik een tijdlang ‘professioneel stalker’ van Mario. Iedere veertien dagen bel ik ‘m op z’n 06-nummer, dat ‘ie mij zelf heeft gegeven. Op donderdagmiddag, rond een uur of vier, beantwoordt hij vanuit de auto enthousiast en met humor de vragen die ik hem voorleg. Vragen van bezoekers van de NEC-site. ‘Mario, waarom stel je Collins John niet op?’ ‘Mario, hoe vaak gaat Jhonny van Beukering naar de snackbar?’ en ‘Mario, hoe heet je hond?’ Dat soort werk. 
De eerste keer dat ik z’n nummer draai, ben ik zenuwachtig. Als een schooljochie dat een handtekening vraagt van z’n idool. ‘Hé die Sander’, roept Mario meteen als ik vertel waarom ik bel. Vanaf dat moment zijn we vrienden. Zo voelt het voor mij althans. En zo voelt het voor heel Nijmegen: vanaf dag één is het wederzijdse liefde. NEC past bij Mario, Mario past bij NEC.

Een anekdote. Oktober 2006. De eerste supportersavond voor de nieuwe NEC-trainer Mario Been. De resultaten zijn niet om over naar huis te schrijven en dat laten de niet al te fijnzinnige types in het publiek hem duidelijk weten. De krachttermen vliegen ‘m om de oren. Dan zet hij zich achter de microfoon en spreekt de legendarische woorden: “Jullie mogen me voor van alles uitmaken, maar eerst moeten jullie nu even goed naar mij luisteren. Klootzakkies.” Eerst doodse stilte in de zaal. Dan een luid applaus. Jongen van het volk, die Mario. Hij kan niet meer stuk.
Nog een voorbeeld. We zitten ergens in het voorjaar van 2008. Het is donderdag en dus bel ik Mario. Eerst neemt hij niet op. Ik leg de telefoon neer, maar nog geen seconde later hoor ik mijn ringtone. “Mario Been’ lees ik in het schermpje. “Met Sander?’. ‘Hé jongen, met Mario. Ik bel je over een kwartier terug. Ik moet even de hond uitlaten. Het arme beest staat gigantisch op knappen. Tot zo!’ En weg is ‘ie. Exact een kwartier later gaat mijn mobiel weer…

In de zomer van 2009 laat Mario ons in de steek. Maar niemand die het hem kwalijk neemt. Hij kan als ras-Rotterdammer de roep van z’n grote liefde niet weerstaan. Feyenoord heeft hem nodig! We begrijpen dat. Daar gaat iets moois groeien in Rotterdam-Zuid, dat kan niet anders. En nu staat ‘ie daar, naast de dug-out in het PSV-stadion. Gekweld. Getekend. Flets. Niks geen branie, humor of relativeringsvermogen.

Verdomme Mario, is dat nou liefde? Wie doet nou zoiets met je? Kom terug, kom naar Nijmegen. Beter voor jou, beter voor ons! Toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten