maandag 4 oktober 2010

Knakker

Sinds 27 mei 2008 ben ik vader. Maar zo voel ik me niet. Sterker nog: ik voel me eigenlijk nog precies dezelfde man (jongen) als pakweg tien, vijftien jaar geleden. Wat in elk geval ongewijzigd is gebleven, is mijn taalgebruik. Dat is nog niet helemaal aangepast aan mijn nieuwe status en ‘verantwoordelijkheid’. Met alle gevolgen van dien. Hieronder een greep uit het op z’n minst opvallende vocabulaire van zoonlief Max (twee jaar en vier maanden) tijdens de afgelopen maanden.

- Max brandt zijn vinger aan het fornuis: ‘Au. Fuckie.'
- ‘Hé knakker’, roept Max tegen de buurjongen.  
- Max en ik zitten in de auto. Iemand snijdt ons af. Ik vloek stevig. Max: ‘Homo!’
- Max kijkt op camping in wc-pot en roept keihard: ‘Verdorie papa, veel poep.’
- Ik verhaspel neuriënd de naam Bob de Bouwer. Max de volgende dag dus ook: ‘Bob de Flikker.'
- Max en ik hebben ruzie. De vonken vliegen er vanaf. Max: ‘Jij! Jij bent een loser.'   

Enzovoort, enzovoort.

Ik vrees dat het niet heel lang duurt voordat er hier een lief meisje van het kinderdagverblijf op de stoep staat. ‘Meneer Peters, wij moeten eens even ernstig praten.’ Oké, oké, ik ga alles doen om dat gênante moment te voorkomen, maar ik garandeer niet dat het lukt. Ik vergeet namelijk wel eens dat ik vader ben. Shit man!   
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten