vrijdag 21 januari 2011

Dansende cliniclown

Dansen en ik, het is geen gelukkige combinatie. Als ik weer eens een keer mijn übercoole pasjes tentoonspreid, maak ik vooral een ‘schattige’ indruk (zeggen mensen die het kunnen weten).

Schattig. Een dodelijke kwalificatie.

Daar staat tegenover dat mijn dansjes mensen blij maken. Hier thuis bijvoorbeeld maak ik al enige tijd furore als breakdancer. Die vaardigheid heb ik me ooit in de wilde jaren ‘80 aangeleerd, en daar pluk ik nu de vruchten van. Max vervelend en dreinerig? Ik zet ‘m in de bank en gooi er even een soepele shuffle uit. Succes gegarandeerd.

Hetzelfde geldt voor A. Ook zij lacht zich regelmatig een rolberoerte als ik een showtje weggeef.

Ik overweeg een carrière als dansende cliniclown.

Zonder gekheid, natuurlijk zou ik me het liefst ritmisch voortbewegen als Ricky Martin en andere latin gladjakkers in te strakke broeken. De mamba, de zumba, en de rumba: ik beheers ze niet. En daar baal ik van. Want laten we eerlijk zijn: dansende mannen hebben een streepje voor bij de vrouwtjes. Net als pianospelende mannen.

Ik heb al moeite met Vader Jacob. Daar scoor ik geen punten mee.     

Gelukkig heb ik andere kwaliteiten. Zo kan ik echt ont-zet-tend lekkere pannenkoeken bakken. Een niet te onderschatten vaardigheid. Ook ken ik de hoofdsteden van alle landen ter wereld uit m’n hoofd, kan ik onwaarschijnlijk goed fileparkeren en schrijf ik leuke stukjes (zeggen mensen die het kunnen weten).

En ook al heb ik een geweldige vrouw, mijn dag, nee mijn jaar, kon niet meer stuk toen vrouwenvriend P. onlangs bekende aan een heuse sptekst-verslaving te lijden. Blijkbaar liggen schrijvende mannen ook best aardig in de markt. Mooi: dan vertoon ik m’n swingende moves voortaan alleen nog in huiselijke kring.

En dat is heel goed nieuws voor iedereen die regelmatig in de buurt van een dansvloer komt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten