maandag 17 januari 2011

Zwarte coltrui

Ik moet iets bekennen: ik heb een existentialistische periode gehad. Ik was zestien, droeg een zwarte coltrui en keek gespeeld tobberig de wereld in. Op m’n jongenskamer worstelde ik me koppig door vuistdikke boeken van Albert Camus. Geschriften waar ik helemaal niets van begreep. Maar daar ging het ook niet om: het gevoel in een absurde wereld te leven, dát deelde ik met mijn literaire held. 

En oké, het leek me best spannend om ook iedere nacht met een andere vrouw te slapen.   

Parijs was in die tijd het centrum van de wereld. Voor mij in elk geval. Als puber droomde ik van een leven als schrijver op een viezig zolderkamertje vijf hoog. Of beter nog: in een druk rokerig Parijs café. (Hé, ik ben opgegroeid in Uden, geef me eens ongelijk.) Ik fantaseerde over nachtelijke wandelingen langs de Seine, sigaret in de hand. En over filosofische discussies in smoezelige kelders, terwijl Juliette Gréco op de achtergrond trieste liederen zong. 

Lange tijd heeft Parijs die mythische klank behouden. Nog steeds kom ik er graag (klinkt lekker mondain, niet?), maar de betovering van toen, die is verdwenen. Ik zie de stad nu toch vooral als een plek waar je enorm goed kunt winkelen (kleren!) en waar je op elke hoek van de straat heel lekker kunt eten en drinken.

Maar! 

Komend voorjaar ga ik een poging wagen om het gevoel van toen weer op te roepen. Ik heb het plan opgevat om ouderwets in m’n eentje ‘op reis’ te gaan. Het tripje naar Zagreb van twee jaar terug en de enthousiaste verhalen van vriendin P. die momenteel alleen in een Thaise hangmat hangt, hebben me het laatste duwtje gegeven. Ik ga gewoon ‘ns gek doen. Ik koop een Thalyskaartje, boek een hotel (met wifi, dat dan weer wel) en verder? We zien wel wie of wat er op m’n pad komt.

De wereld ligt aan m’n voeten!  

Eén kleine mits. Ik moet een en ander nog even afstemmen met het thuisfront. De existentialistische waarheid is namelijk dat ik een vrouw en twee kinderen heb. En dus vertrouw ik A. met enige schroom mijn wilde plan toe. En wat zegt ze, mijn geweldige vrouw? “Ik vind alles best, Sander. Echt. Op één voorwaarde: koop in godsnaam geen zwarte coltrui.”

Paris, j’arrive!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten